
Agorafobie (Pleinvrees)
Patiënteninformatie voor volwassenen
Agorafobie (pleinvrees)
Bij agorafobie ben je bang voor bepaalde plekken, vaak plekken waar het druk is of plekken waar je niet gemakkelijk weg komt. Denk aan drukke winkels, de bioscoop of de bus. Je bent dan bang om alleen, zonder een vertrouwd persoon, op die plek te zijn omdat je denkt dat je niet weg kan komen, dat er moeilijk hulp kan komen of omdat je bang bent dat je gênante symptomen zal hebben. Sommige mensen zijn zo bang dat ze niet alleen het huis uit durven. Agorafobie wordt ook wel straatvrees of pleinvrees genoemd, maar het hoeft dus niet om straten of pleinen te gaan.
Wat voel je?
- angst voor drukke plaatsen
- angst voor plekken waar je niet weg kan komen
- angst om naar buiten te gaan
in situaties die angst oproepen:
- kortademig
- hartkloppingen
- zweterig
- gespannen
- duizelig
Agorafobie kan samen gaan met een paniekstoornis.
Hoe ontstaat agorafobie?
Zoals bij de meeste psychische stoornissen is er geen specifieke oorzaak voor aan te wijzen. Als er in jouw familie agorafobie voorkomt, is de kans groter dat jij dat ook ontwikkelt. Er is dan ook sprake van familiare aanleg. Agorafobie begint soms na een schokkende gebeurtenis, bijvoorbeeld bij het overlijden van een familielid of na een scheiding.
De angst zorgt ervoor dat je de situatie waarvoor je bang bent, uit de weg gaat. Dat heet vermijding. Je gaat bijvoorbeeld niet meer naar de supermarkt. Dat is een begrijpelijke reactie. Want het geeft op korte termijn ontspanning en rust. Maar op de lange termijn is dit vermijdingsgedrag schadelijk. Het zorgt er namelijk voor dat de angst blijft bestaan en zelfs kan toenemen. Je krijgt namelijk geen kans om te ontdekken dat niet gebeurt waarvoor je bang bent.
Bij het ontstaan en blijven bestaan van angst zijn ook gedachten belangrijk. Angst zorgt er namelijk voor dat je het gevaar groter inschat dan dit echt is. Je denkt bijvoorbeeld dat je in de file niet geholpen kan worden als je je niet goed voelt. Terwijl dat niet logisch is.
Ongeveer twee op de honderd volwassenen hebben agorafobie.
Wanneer heb je hulp nodig?
Durf je de straat niet meer op? Vermijd je drukke plekken? Dan heb je mogelijk agorafobie. Je hebt hulp nodig als de paniekaanvallen je normale dagelijkse bezigheden belemmeren. Zoals werken of sporten.
Twijfel je of je hulp nodig hebt? Bespreek dit met je huisarts.
Cognitieve gedragstherapie werkt goed
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een goede behandeling bij angst. Uit onderzoek blijkt dat CGT effectief is bij angststoornissen. Daarom is CGT de eerste keus in de officiële richtlijnen voor de behandeling van angstklachten.
Ongeveer drie op de vijf volwassenen met angst hebben baat bij CGT. Dit verschilt per angststoornis. Wanneer de behandeling niet voldoende aanslaat, wordt dit soms ondersteund met medicatie.
Wil je zeker zijn van een goede CGT-behandeling? Ga dan naar een behandelaar die ingeschreven is bij de VGCt. Dan krijg je een therapeut die goed opgeleid en nageschoold is.
Hoe gaat CGT bij agorafobie?
Je gedrag en gedachten houden de angst in stand. Tijdens de therapie ga je actief werken aan het veranderen daarvan. Ook belangrijk bij CGT is dat je leert door dingen te ervaren. Dat alles gebeurt stap voor stap. De therapeut is de angst- en CGT-expert. Jij bent de expert over jezelf. CGT is een actieve samenwerking tussen beiden.
Samen met de therapeut ga je oefeningen doen met de situatie die je spannend vindt. Dit heet exposure. Stel dat je bang bent voor drukke winkels. Dan ga je oefenen in een drukke winkel. De therapeut ondersteunt je bij het voorbereiden en uitvoeren van de oefeningen. Samen met de therapeut kijk je steeds welke stap je aandurft en wat je daarbij nodig hebt. Hierdoor leer je dat zo’n situatie niet zo vreselijk is als je dacht. Bijvoorbeeld dat je niet flauwvalt bij het zien van bloed. Hoe vaker je oefent, hoe meer de angst afneemt.
Daarnaast ga je aan de slag met de manier van denken die hoort bij agorafobie. Zijn de gedachten reëel? Is er echt reden voor angst als je in de file staat? Met de therapeut onderzoek je welke gedachten niet kloppen. Daarna ga je deze gedachten zo nodig wijzigen.
Je gaat tijdens CGT dus samen actief aan de slag met je gedrag en gedachten. Daardoor doorbreek je de negatieve spiraal van gedachten, gevoelens en gedrag. Bedenk wel dat het moed vergt om datgene weer te gaan doen dat je het liefst vermijdt. Soms neemt daarom de angst in het begin toe. Maar je zult merken dat die angst langzaam afneemt na een aantal sessies.
De therapie duurt meestal 12 tot 16 wekelijkse sessies. Hoeveel CGT er precies nodig is, hangt af van de ernst van de klachten. Ook ga je in het dagelijkse leven oefenen. De belangrijkste verandering vindt buiten de spreekkamer plaats.
Meer weten?
- Zorgboek Angst, Fobie en Paniek – boek
- Angst- en dwangklachten – Angst Dwang en Fobie stichting (ADF stichting)