Antidepressiva: ups en downs

Mogelijk niet psychische kwetsbaarheid zelf, maar gebruik antidepressiva verantwoordelijk voor risico op hart- en vaatziekten

door Mieke Ketelaars
5 minuten leestijd

Dat mensen met een depressie of angststoornis een verhoogd risico lopen op hart- en vaatziekten is inmiddels wel bekend. Het vinden van een duidelijke verklaring daarvoor is echter lastiger. Zo wordt vaak aangenomen dat psychische kwetsbaarheid en de daarbij horende stressreactie leidt tot ontregeling van het autonome zenuwstelsel. Omdat het autonome zenuwstelsel invloed heeft op de werking van het hart, liggen hart- en vaatziekten op de loer. Toch lijken andere verklaringen plausibeler, zo blijkt uit onderzoek van Mandy Hu.

Autonome zenuwstelsel ontleed

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit het sympathische deel en het parasympatische deel. Het sympathische deel wordt geactiveerd wanneer er sprake is van een stressvolle en gevaarlijke situatie. Je lichaam maakt zich op dat moment op voor actie, voor een ‘vecht- of vlucht’-reactie. Dat uit zich in een verhoogde hartslag, hogere bloeddruk, pupilverwijdering, snellere ademhaling, zweetproductie en een verhoogde energieverdeling naar de spieren. Het parasympathische deel daarentegen is verantwoordelijk voor het organiseren van een toestand van rust en herstel, wat zichtbaar is in activatie van de spijsvertering en een verlaging van de harstslag en bloeddruk.

Over het algemeen kan worden gesteld dat een lagere sympathische activiteit en een hogere parasympathische activiteit gunstig zijn voor de gezondheid. Bij patiënten met depressie of angst lijkt het sympathische stelsel steeds meer de overhand te krijgen, als gevolg van een verhoogd stressniveau. In de praktijk zien we dan ook vaak dat mensen met een depressie of angststoornis een ontregeling van het autonome zenuwstelsel laten zien. Tegelijkertijd wordt een dergelijk resultaat niet in alle studies gevonden. Bovendien zijn er veel factoren die hun invloed uitoefenen op de relatie tussen psychische kwetsbaarheid en een ontregeling van het autonome zenuwstelsel.

Waarheidsgetrouwe reflectie van stress

Om te onderzoeken welke factoren meespelen in de relatie tussen psychische kwetsbaarheid, het autonome zenuwstelsel en het risico op hart- en vaatziekten, onderzocht Mandy Hu verschillende grote databases: De NESDA database bestaande uit 2981 mensen tussen de 18 en 65 jaar die op dit moment of in het verleden een depressie of angststoornis hadden met vergelijkingsgroep; Het Nederlandse Tweelingen Register (NTR) bestaande uit 828 deelnemers met daarin data over het autonome zenuwstelsel en ontstekingswaarden, en de ‘Adult Health and Behavior’ (AHAB) database met data van 1785 deelnemers.

Hu vond weinig bewijs voor een directe relatie tussen depressie en angststoornissen enerzijds en het autonome zenuwstelsel anderzijds. Alleen in de AHAB database werd een directe relatie gevonden tussen één van de twee depressieschalen en parasympathische activiteit. Dit resultaat was echter verwaarloosbaar.

Is er dan wel een relatie tussen psychische kwetsbaarheid en autonome activiteit? Interessant genoeg bleek dat mensen met een depressie of angststoornis een verminderde autonome stressreactie vertoonden wanneer ze een cognitieve taak moesten doen. Met andere woorden: ze reageerden minder sterk op een stressvolle cognitieve taak in vergelijking met gezonde mensen. Bij het afnemen van een psychiatrisch interview daarentegen, was er wel degelijk sprake van verhoogde autonome stressreactie.

Mogelijk sluiten mensen met een psychische kwetsbaarheid zich af voor stressvolle taken en zijn ze minder gemotiveerd voor doelen die minder haalbaar lijken, zoals een cognitieve taak. Een psychiatrisch interview is wellicht een meer waarheidsgetrouwe reflectie van stress, en doet daarmee meer appel op de stress die men in het dagelijks leven ervaart.

Het effect van antidepressiva en leefstijl

Hu vond echter ook een relatie tussen het gebruik van antidepressiva en het autonome zenuwstelsel in rusttoestand. Gebruik van antidepressiva was op verschillende tijdstippen gerelateerd aan autonome ontregeling. Zwaardere, klassieke tricyclische antidepressive (TCA’s) lieten het sterkste effect zien, gevolgd door serotonerg- en noradrenerg-werkende antidepressiva (SNRIs). Maar zelfs lichtere, moderne antidepressiva zoals serotonine heropname remmers (SSRIs) bleken gerelateerd aan autonome ontregeling. Fysieke inspanning, gematigd alcoholgebruik en niet-roken bleken bovendien direct van invloed op autonome activiteit.
Dat is niet zo vreemd, aangezien een gezonde leefstijl resulteert in een betere gezondheid. Een toename in roken en BMI en het starten met antidepressiva bleek juist gerelateerd aan een verslechtering van het autonome zenuwstelsel. Omdat mensen met een slechtere mentale gezondheid vaak ook een slechtere leefstijl hebben, zou het goed mogelijk kunnen zijn dat de ontregeling van het autonome zenuwstelsel veroorzaakt door een slechtere leefstijl.

Advies

Maar kan het gebruik van antidepressiva nu verklaren waarom mensen met een depressie of angststoornis een hogere kans hebben op hart- en vaatziekten? Op die vraag is geen eenduidig antwoord te geven op basis van het onderzoek van Hu. De resultaten waren hiervoor te divers. Bovendien kunnen met het onderzoek van Hu geen oorzaak-gevolg relaties worden getrokken. Toch adviseert ze meer voorzichtigheid in het voorschrijven van antidepressiva. Als alternatief zouden leefstijlveranderingsadviezen gegeven kunnen worden. En uiteraard weten we dat cognitieve gedragstherapie positieve effecten laat zien bij mensen met depressie en angststoornissen.

Misschien ook interessant voor jou