Autisme en EMDR: individuele verschillen en aanpassingen

Ervaringen uit de praktijk

door Maria Bekendam
5 minuten leestijd

EMDR is een effectieve behandeling voor verschillende vormen van trauma. Ook voor patiënten in het autismespectrum kan EMDR waardevol zijn. Behandelaars beschikken echter niet altijd over voldoende specialistische kennis. Fisher en collega’s spraken therapeuten uit Engeland die hun ervaringen en praktische ideeën delen over meer autisme-specifieke EMDR. De hoofdboodschap: ook binnen het autismespectrum is elke patiënt uniek, dus aanpassingen zijn maatwerk.

In Engeland constateren onderzoekers een toenemende hulpvraag onder patiënten met autisme. Zo heeft deze groep vaak te kampen met comorbide problematiek zoals angstklachten, stemmingsstoornissen, OCS en PTSS. Onderzoek naar autisme-specifieke aanpassingen voor bestaande behandelvormen, waaronder EMDR, zit dan ook in de lift. De noodzaak voor een geschikte traumabehandeling blijkt uit de cijfers: 45% van mensen met autisme heeft PTSS-klachten. Ter vergelijking: in de algemene populatie ligt dit percentage onder de 10%.

Uit het beperkt aantal studies naar autisme-specifieke EMDR komen een aantal uitdagingen naar voren, waaronder communicatiemoeilijkheden en onzekerheid bij de behandelaar over de therapeutische relatie. Uit deze studies blijkt desalniettemin ook dat EMDR voor patiënten met autisme effectief kan zijn. Minder focus op verbale communicatie, geen huiswerk en minder aandacht voor wat ‘disfunctioneel’ is maakt EMDR inherent makkelijk toepasbaar in deze groep. Er is echter nog minder bekend over inzichten die EMDR-behandelaren hebben opgedaan in hun werk met deze patiënten. Wat zijn hun ervaringen en op welke autisme-specifieke factoren letten zij in de dagelijkse praktijk?

Praktijkervaringen in de schijnwerpers

Om dit te onderzoeken hebben Fisher en collega’s 23 EMDR-getrainde therapeuten het hemd van het lijf gevraagd. Uit de interviews met de behandelaars kwamen vier thema’s naar voren die een goed beeld geven van wat er in de praktijk speelt: 1. De eigen ervaring van mensen met autisme; 2. De toegang tot EMDR-behandeling; 3. Het aanpassen van de behandeling; 4. Supervisie en steun voor therapeuten.

Therapeuten onderstrepen in het eerste thema aandacht voor individuele eigenschappen: in plaats van in het begin van de behandeling te focussen op de diagnose en de assumpties die daarbij horen, dient er volgens hen aandacht te zijn voor de specifieke kenmerken van de patiënt. Patiënten hebben bij aanvang namelijk vaak nog geen (autisme)diagnose of zelfs een verkeerde diagnose. Een ander belangrijk aandachtspunt zijn ‘triggers’ van stress in deze groep patiënten. Ze ervaren bijvoorbeeld stress door zich opstapelende “little traumas”, gebeurtenissen die voor mensen zonder autisme alledaags lijken, maar op mensen met autisme een flinke impact hebben. De therapeuten onderstrepen de langdurige negatieve gevolgen van dit mogelijk onopgemerkt trauma, waarvan constante overprikkeling er één kan zijn.

In het tweede thema vragen behandelaars zich af welke assumpties worden gemaakt over wie wel of niet baat heeft bij EMDR. In de praktijk wordt bij deze patiëntgroep namelijk niet altijd gedacht aan EMDR en het is onduidelijk waarom. De ondervraagde therapeuten in de studie van Fisher geven echter aan dat juist EMDR qua opzet goed aansluit bij autistische patiënten. Ook is EMDR goed hybride aan te bieden, wat het voor deze patiëntgroep nog laagdrempeliger kan maken.

Subtiele cues

En hoe zit het met de uitvoering in de praktijk? De geïnterviewde therapeuten onderstrepen het belang van differentiatie tussen traumasymptomen en kenmerken die horen bij autisme. Speelt een kind bijvoorbeeld voortdurend hetzelfde spel omdat de repetitie voorspelbaar is en dus rust geeft (kenmerkend voor autisme), of is het een manier om een bepaald trauma te verwerken? Sommige ondervraagde therapeuten bouwen dus een langere conceptualisatiefase in om dit onderscheid helder te krijgen. Ook bewust zijn van sociale communicatie en subtiele signalen is des te belangrijker in deze context. Tijdens een sessie kunnen behandelaars benadrukken dat het niet per se noodzakelijk is om de gevoelens in woorden uit te drukken. Een van de geïnterviewden let bijvoorbeeld nauwlettend op de ademhaling van de patiënt om het spanningsniveau tijdens de sessie in te schatten.

Ook voor wat betreft supervisie en opleiding valt er nog wat te winnen. In het vierde thema constateren de geïnterviewden namelijk dat er in de praktijk nog de nodige kennis en expertise over autisme ontbreekt, zowel bij therapeuten in opleiding als bij supervisoren. Het merendeel van de geïnterviewde therapeuten beveelt aan om autisme-training standaard op te nemen in het EMDR-accreditatieproces.

EMDR kan een effectieve behandeling zijn voor patiënten met autisme die te maken hebben met trauma-gerelateerde klachten of PTSS. De praktijkervaring uit Engeland leert dat een flexibele instelling van de therapeut aanbevolen is in het behandelproces. De noodzaak voor aanpassingen of extra aandacht voor bepaalde zaken als communicatie(problemen) dienen per individu ingeschat te worden. Bovendien is het belangrijk om kennis over autisme en trauma te versterken, bijvoorbeeld door autisme-training als onderdeel van een EMDR-opleiding.

Bron

  • Fisher, N., Patel, H., van Diest, C., & Spain, D. (2022). Using eye movement desensitisation and reprocessing (EMDR) with autistic individuals: A qualitative interview study with EMDR therapists. Psychology and Psychotherapy: Theory, Research and Practice.

Misschien ook interessant voor jou