Behandeling bij jeugdtrauma goed mogelijk

Varianten exposurebehandeling leiden tot zelfde resultaten

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

PTSS-behandeling bij jeugdtrauma’s wordt vaak gezien een complexe zaak. Danielle Oprel en collega’s onderzochten daarom of bepaalde variaties in exposurebehandeling tot een betere behandeluitkomst kunnen leiden. Uit hun resultaten blijken alle varianten even effectief. Bovendien tonen de resultaten aan dat de angst die veel therapeuten hebben om exposure in te zetten ongegrond is.

Kwetsbare groep

Fysieke mishandeling en seksueel misbruik tijdens de jeugd zijn belangrijke risicofactoren voor het ontwikkelen van PTSS. Die jeugdtrauma’s zorgen er bovendien voor dat de PTSS-problematiek er anders uitziet: er zijn meer emotieregulatieproblemen en ook interpersoonlijke problematiek komt vaker voor. Daarnaast zien we een hogere mate van comorbiditeit. In die zin is het misschien niet zo vreemd dat uit onderzoek blijkt dat juist deze groep minder profiteert van behandeling en de uitval in deze groep hoog is. Er is dus ruimte voor verbetering als het gaat om deze kwetsbare doelgroep. Danielle Oprel en collega’s onderzochten daarom de effectiviteit van verschillende vormen exposuretherapie (zie tabel) bij 150 patiënten met PTSS en jeugdtrauma.

BehandelvormOnderscheidFrequentie
Verlengde exposureWekelijkse sessies van 90 minuten gedurende 16 weken
Intensieve verlengde exposureintensiever14 sessies van 90 minuten. De eerste vier weken drie sessies per week gevolgd door twee sessies na 1 en 2 maanden
STAIR + verlengde exposureVaardigheidstraining gericht op emotieregulatie en interpersoonlijke problemenAcht wekelijkse sessies van 60 minuten STAIRS gevolgd door acht wekelijkse sessies van 90 minuten verlengde exposure

Weinig verschillen

Hoewel er kleine verschillen waren op een aantal uitkomstmaten bleek het eindresultaat verrassend vergelijkbaar: alledrie de exposurebehandelingen leiden tot goede behandelresultaten. Er was bovendien geen verschil in de mate van uitval en – niet onbelangrijk – negatieve bijeffecten waren zeldzaam. De afwezigheid van duidelijke verschillen is onverwacht omdat de behandelvariaties elk een andere insteek hebben. Zo is het op zijn minst opmerkelijk dat de combinatiebehandeling STAIR en exposure niet tot een betere behandelresultaat leidde op het gebied van emotieregulatie en interpersoonlijke problemen. Daarnaast is het opvallend dat de intensieve exposurebehandeling weliswaar iets sneller tot resultaten leidde, maar dat het eindresultaat onder de streep hetzelfde was. Als laatste is het ook bijzonder dat de combinatiebehandeling STAIR en exposure ondanks minder exposuresessies, even effectief was als de twee pure exposurevarianten.

Goed nieuws

De positieve effecten van de Nederlandse studie zijn hoopgevend voor een zeer kwetsbare doelgroep. Bovendien bevestigt dit het idee dat exposurebehandeling voor specifiek deze doelgroep prima kan en niet leidt tot destabilisatie of verhoogd risico op zelfdoding. Ruim 70 procent van de patiënten verminderde de klachten. Toch is er nog steeds ruimte voor verbetering. De komende jaren lijkt het dan ook belangrijk om te gaan kijken naar patiëntvoorkeuren en moeten we op zoek naar welke variant werkt voor welke patiënt.

Bron

  • Danielle A. C. Oprel , Chris M. Hoeboer , Maartje Schoorl , Rianne A. de Kleine, Marylene Cloitre , Ingrid G. Wigard , Agnes van Minnen & Willem van der Does (2021). Effect of Prolonged Exposure, intensified Prolonged Exposure and STAIR+Prolonged Exposure in patients with PTSD related to childhood abuse: a randomized controlled trial. European Journal of Psychotraumatology, 12:1, 1851511.  https://doi.org/10.1080/20008198.2020.1851511

Misschien ook interessant voor jou