De positieve kant van opgroeien in een stressvolle omgeving

Sterke kanten van cliënten ‘at risk’ inzetten in de klinische praktijk

door VGCt
7 minuten leestijd

In de cgt-traditie wordt het belangrijk gevonden je mede te richten op sterke kanten van je cliënten. Ellis, Bianchi, Griskevicius, en Frankenhuis (2017) geven aan hoe cliënten die opgroeien in een stressvolle omgeving zich anders ontwikkelen. Deze cliënten ontwikkelen bepaalde sterke kanten die ingezet kunnen worden in de behandeling.

Auteur: Saskia Mulder
Met dank aan Elly van Laarhoven

Deficit-model

Opgroeien in een stressvolle omgeving vormt een risicofactor voor het ontwikkelen van leer- en gedragsproblemen en voor de gezondheid van een kind. Deze manier van denken wordt het deficit model genoemd (o.a. Evans, Li, & Whipple, 2013; Shonkoff et al., 2012). Dit model gaat uit van de negatieve effecten van een bepaalde omgeving of gebeurtenis op een bepaald persoon.

Specialization- en sensitization-hypothesen

In tegenstelling tot hetgeen verwacht wordt volgens het deficit-model, passen levende wezens zich volgens het evolutionaire model aan als reactie op stress in het leven. Onderzoek bij dieren en mensen indiceert dat, wanneer zij gedurende hun ontwikkeling worden blootgesteld aan stress, zij juist beter worden in aandacht, perceptie, leren, geheugen en probleemoplossingen die relevant zijn voor deze specifieke bedreigende omgeving.

Het zou mogelijk kunnen zijn dat cliënten die opgroeien in een stressvolle omgeving hierdoor geschaad worden, maar ook andere vaardigheden ontwikkelen die positief zijn. In dit model, ook wel de specialization hypothesis genoemd, worden individuen meer omgeschreven als aangepast aan stress, in plaats van als kwetsbaar of als ‘at risk’.

Ter illustratie: stel je voor dat een kind opgroeit in een situatie waarin huiselijk geweld plaatsvindt. Voor dit kind kan het nuttig zijn om snel aandacht te kunnen wisselen (attention shifting), ook al kan dit ten koste gaan van de ontwikkeling van vastgehouden aandacht (sustained attention). Deze vaardigheid geeft het kind namelijk de gelegenheid om snel te kunnen handelen bij gevaar, bijvoorbeeld door te vluchten.

Volgens de sensitization hypothesis kan het ook zo zijn dat een cliënt deze vaardigheden alleen kan inzetten in een specifieke stressvolle situatie, maar niet in het dagelijks leven. Hij heeft deze immers ook ontwikkeld en ingezet alleen in deze specifieke situatie.

Behandelen volgens de veerkrachttraditie?

Vanuit de traditie van resilience (veerkracht) wordt vaak gewerkt aan het verbeteren van de vaardigheden van cliënten die minder ontwikkeld zijn doordat zij niet zijn opgegroeid in een stimulerende omgeving.

Hierbij valt te denken aan training van executieve functies, sociale vaardigheden en emotieregulatievaardigheden. Echter, ondanks het feit dat deze trainingen soms goede effecten hebben op deze vaardigheden, wordt er geen rekening mee gehouden dat deze nieuwe vaardigheden soms helemaal niet effectief zijn in de omgeving waarin de cliënten nog steeds leven, namelijk de stressvolle omgeving waarin ze juist bepaalde vaardigheden sterker hebben ontwikkeld.

Ellis en zijn collega’s (2017) gaven als voorbeeld dat (schijnbaar) risicovol gedrag in de ogen van een therapeut afgeleerd moet worden, terwijl dit mogelijk in een gevaarlijke leefomgeving juist adaptief en beschermend gedrag kan zijn.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Het is goed om stil te staan bij deze sterke kanten. Voor behandeldoeleinden betekent dit het volgende:

  • Onderzoek welke vaardigheden cliënten hebben ontwikkeld juist doordat zij opgroeiden in een stressvolle omgeving. Zet deze vaardigheden in tijdens de behandeling om de kwaliteit van leven te verbeteren, in plaats van (alleen) te kijken naar de schade die zij opgelopen hebben.
  • Sta erbij stil dat deze cliënten met hun specifieke vaardigheden juist uitermate geschikt zijn om te functioneren in een stressvolle omgeving omdat zij door hun verleden geleerd hebben juist in deze situaties te functioneren (Mittal, Griskevicius, Simpsom, Sung, & Young, 2015). Denk aan situaties waar het bijvoorbeeld heel druk is, waar het nodig is om constant aandacht te verleggen.
  • Werk aan generalisatie van de specifieke vaardigheden, zodat de cliënt deze beter kan inzetten in het dagelijks leven en dus meer kan profiteren van zijn sterke kanten.

Een therapeut aan het woord

Cognitief gedragstherapeut Elly van Laarhoven: ‘Deze nieuwe inzichten helpen om te begrijpen waarom therapeutische programma’s vaak op zo veel weerstand kunnen stuiten bij jongeren in bijvoorbeeld de forensische sector. Ter illustratie: bij programma’s waar sociale vaardigheden worden getraind of wordt geoefend met het adequaat hanteren van agressie, maken jongeren zich er vaak vanaf met het vertonen van enkel “aangepast” gedrag. Ze doen precies wat van ze verwacht wordt. Stel dat de jongere tijdens de therapie leert dat hij of zij het gesprek moet aangaan in een moeilijke situatie en er niet op los moet slaan, dan zal hij of zij dat tijdens de behandeling keurig doen. Maar als hij na zijn detentie weer bij zijn oude vrienden is, is het gesprek aangaan wellicht helemaal niet passend en zelfs mogelijk een bedreiging voor deze jongere. “Erop los slaan” is wellicht adaptief gedrag in deze specifieke omgeving.’

Moeten we dan maar jongeren agressief gedrag laten vertonen? ‘Nee, natuurlijk niet’, zegt Van Laarhoven. ‘Maar we moeten ons wel bewust zijn van wat we van jongeren vragen, en andere sterke kanten van de jongere inzetten om het best passende gedrag voor deze jongere in deze situatie te bereiken.’

Referenties

Dit artikel is geschreven op basis van het volgende artikel: Ellis, B. J., Bianchi, J., Griskevicius, V., & Frankenhuis, W. E. (2017). Beyond risk and protective factors: An adaptation-based approach to resilience. Perspectives on Psychological Science12, 561-587. Doi: 10.1177/1745691617693054.

Er is ook gebruikgemaakt van:

  • Evans, G. W., Li, D., & Whipple, S. S. (2013). Cumulative risk and child development. Psychological Bulletin139, 1342–1396. doi:10.1037/a0031808
  • Mittal, C., Griskevicius, V., Simpson, J. A., Sung, S., & Young, E. S. (2015). Cognitive adaptations to stressful environments: When childhood adversity enhances adult executive function. Journal of Personality and Social Psychology109, 604–621. doi:10.1037/pspi0000028
  • Shonkoff, J. P., Garner, A. S., Siegel, B. S., Dobbins, M. I., Earls, M. F., McGuinn, L., & Wood, D. L. (2012). The lifelong effects of early childhood adversity and toxic stress. Pediatrics, 129, e232–e246. doi:10.1542/peds.2011-2663

Misschien ook interessant voor jou