E-health voor jongeren: het werkt, maar beperkt

Effecten bij angst en depressie gelijk aan face-to-face behandelingen

door Mieke Ketelaars
5 minuten leestijd

E-healthtoepassingen kunnen symptomen van depressie en angst verminderen in jeugdigen. Dit concluderen Grist en collega’s naar aanleiding van hun meta-analyse. Toch verwachten de onderzoekers niet dat e-health de reguliere face-to-face behandelingen kunnen vervangen. Ze werken namelijk niet beter dan face-to-face CGT-behandelingen. Bovendien geven e-health-toepassingen mét therapeutisch contact betere resultaten.

Aantrekkelijk

Zowel depressie als angststoornissen komen veel voor onder jeugdigen en hebben een grote impact op het dagelijks leven. Goede en tijdige hulp is dan ook noodzakelijk. Tegelijkertijd is het bieden van die hulp een grote opgave door de lange wachtlijsten. Bovendien ervaren veel jongeren een drempel om hulp te zoeken. Omdat jeugdigen zich aangetrokken voelen tot digitale technologie, zou e-health bij uitstek kunnen bijdragen aan de hulp aan jeugdigen. Maar is het ook echt effectief? Dat bekeken Grist en collega’s in hun meta-analyse.

Beperkte effecten

De meta-analyse bestond uit 34 studies met in totaal 3.113 kinderen en adolescenten, waarvan 1.517 gebruikmaakten van e-healthtoepassingen. In het algemeen hadden de e-healthtoepassingen een klein positief effect in vergelijking met controlecondities (g = 0.45). Het effect was echter sterk afhankelijk van het type controlegroep waar de e-healthtoepassing mee werd vergeleken. Zo deden de online programma’s het niét beter dan face-to-face CGT of andere behandelcontrolegroepen (respectievelijk g = 0.11 en 0.07). E-healthtoepassingen waren wél beter in vergelijking met placebocontroles en wachtlijstcontroles (respectievelijk g = 0.29 en 0.68).

Specifieke effecten

Grist en collega’s keken ook naar andere factoren die invloed zouden kunnen hebben op de effectiviteit van e-healthtoepassingen. De theoretische achtergrond van de interventie bleek zeer relevant: interventies op basis van CGT en digitale interventies gericht op het verminderen van aandachtsbias zorgden voor minder angst- en depressiesymptomen (respectievelijk g = 0.66 en g = 0.41). Interventies gericht op cognitieve bias en andere digitale interventies daarentegen bleken niet beter dan controlecondities (respectievelijk g = 0.09 en g = 0.20). Ook contacten met een therapeut droegen bij aan het effect: jeugdigen die modules geheel zelfstandig doorliepen hadden minder baat bij de interventie dan jeugdigen die contact hadden met een therapeut (beperkt contact: g = 0.87; voornamelijk zelfhulp: g = 0.81; volledige zelfhulp: g = 0.24). Ook ernst van de symptomen, ouderlijke betrokkenheid, en het al dan niet voortzetten van andere behandelingen waren van invloed op het resultaat. Deze resultaten zijn terug te vinden in de infographic.

Voor- en nadelen

De schaalbaarheid, toegankelijkheid en kosteneffectiviteit van e-healthtoepassingen maken ze zeer interessant voor de jeugdhulpverlening. Er kleven echter ook belangrijke nadelen aan. In afwezigheid van een therapeut is een jeugdige op zichzelf teruggeworpen voor motivatie en ondersteuning. Vaak zien we dan ook dat het inzetten van e-health gepaard gaat met een hoge uitval. In de meta-analyse van Grist en collega’s viel dit mee: ‘slechts’ 36 procent van de jeugdigen stopte tijdens de interventie. Een kanttekening is wel dat een groot deel van de studies niet over de uitval rapporteerden, waardoor dit percentage een vertekend beeld kan geven.

En verder?

Wat kunnen we met de resultaten? Op basis van de meta-analyse concluderen Grist en collega’s dat e-healthtoepassingen met name geschikt zijn wanneer face-to-face behandelingen niet tot de mogelijkheden behoren. Dit omdat de meeste e-healthtoepassingen geen additioneel effect laten zien en contact met een therapeut toegevoegde waarde heeft. Hun conclusie is echter alleen gebaseerd op effectiviteitsgegevens. Wanneer ook was gekeken naar kosteneffectiviteit of naar toegankelijkheid zou die conclusie wellicht iets genuanceerder zijn geweest.

Bron

  • Grist, R., Croker, A., Denne, M., & Stallard, P. (2019). Technology Delivered Interventions for Depression and Anxiety in Children and Adolescents: A Systematic Review and Meta-analysis. Clinical child and family psychology review, 22(2), 147-171.

Misschien ook interessant voor jou