Effect van sessieaantal op behandeluitkomst bij angststoornissen

Na 15 sessies kans op verbetering nihil

door Mieke Ketelaars
3 minuten leestijd

Hoeveel sessies CGT zijn er nodig voor een goede behandeluitkomst bij angststoornissen? Een exploratief onderzoek van Levy en collega’s wijst erop dat er gemiddeld vijf sessies nodig zijn voor een betrouwbare vooruitgang en acht sessies voor klinisch significante vooruitgang. Wanneer er bij de vijftiende sessie nog geen betrouwbare vooruitgang te zien is, is de kans dat dit alsnog gaat gebeuren nihil.

Onderzoeken gericht op de effectiviteit van een behandeling maken vaak onderscheid tussen betrouwbare verandering (reliable change) en klinisch significante verandering (clinically significant change). Bij betrouwbare verandering gaat om een verandering waarvan we voldoende zeker weten dat die ‘echt’ is en niet het gevolg van meetfouten. Klinisch significante verandering let er daarnaast op dat de uitkomst ook klinisch betekenisvol is, in die zin dat de uitkomst op een bepaalde vragenlijst in de normale range valt.

Vijf sessies

De resultaten wijzen er dus op dat er gemiddeld vijf sessies nodig zijn om betrouwbare verandering te verkrijgen voor 50 procent van de patiënten met een angststoornis. Dat is een lager sessieaantal dan uit eerdere onderzoeken komt. De meeste onderzoeken houden het namelijk op achtereenvolgens acht sessies voor betrouwbare verandering en 14 sessies voor klinisch relevante verandering. Levy en collega’s keken echter specifiek naar de effecten van cgt. Juist de nadruk die cgt van origine legt op het hier en nu, op vaardigheden, en huiswerk zou mogelijk bijdragen aan snellere symptoomverbetering dan het geval is in andere therapievormen.

Verschillen

Levy en collega’s vonden ook bewijs voor verschillen binnen de groep. Zo hadden patiënten met milde angstsymptomen (onder de klinische cut-off) significant meer sessies nodig voor betrouwbare verandering. Bovendien was de kans op betrouwbare verandering groter bij patiënten met comorbide depressie.

Grens op 15

De cijfers schetsen ook een beeld van de algemene effectiviteit van CGT. 64 procent van de patiënten liet een betrouwbare verandering zien gedurende behandeling. Voor klinisch significante verandering zakte dit percentage naar 50 procent. In die cijfers zijn enkel patiënten opgenomen die bij aanvang van de behandeling boven de cut-off zaten. De kans op betrouwbare verandering werd met de tijd aanzienlijk kleiner: na de tiende sessie was de kans nog maar 13 procent, na sessie 15 nog maar 4 procent. Fluctuaties waarbij er sprake was van een tijdelijke verslechtering kwamen vaak voor.

Op basis van de resultaten stellen de onderzoekers een grens van 15 CGT-sessies voor: is er na 15 sessies geen sprake van significante verbetering, dan zijn aanpassingen in het behandelplan noodzakelijk. Op dat moment is de kans namelijk erg klein dat er nog verbeteringen plaatsvinden.

Bron

  • Levy, H. C., Worden, B. L., Davies, C. D., Stevens, K., Katz, B. W., Mammo, L., … & Tolin, D. F. (2020). The dose-response curve in cognitive-behavioral therapy for anxiety disorders. Cognitive Behaviour Therapy, 1-16. https://doi.org/10.1080/16506073.2020.1771413

Misschien ook interessant voor jou