Evalueer ook individuele doelen in de behandeling

Overlap met symptoomvragenlijsten beperkt

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

Hoe breng je de behandeluitkomst beter in kaart? Met behulp van algemene symptoomvragenlijsten of door individuele doelen te evalueren? Onderzoek van Baur en collega’s wijst uit dat beide manieren meerwaarde hebben en elkaar kunnen aanvullen. En dat ze niet automatisch hetzelfde meten.

Stel je ontvangt een patiënt met depressie in je behandelkamer. Samen stellen jullie concrete doelen op om mee aan de slag te gaan om de depressie te lijf te gaan. Eén van zijn doelen is het duidelijk krijgen van zijn carrièreplanning. Jullie gaan aan de slag met de CGT-behandeling en aan het einde van de rit zijn de depressieve symptomen sterk verminderd. Maar hoe zit het eigenlijk met dat carrièreplan?

Bovenstaand scenario is op zich niet zo vreemd. De meeste patiënten komen in behandeling om van hun symptomen af te komen, maar de doelen die een patiënt nastreeft hoeven niet één op één te corresponderen met stoornisspecifieke symptomen. En meet je de afname van de depressie tijdens de behandeling met een depressievragenlijst, dan zijn jullie misschien wel goed op weg, maar het betekent nog niet direct dat de individuele doelen van je patiënt automatisch zijn behaald.

Vragenlijsten versus individuele doelen

Het probleem zit ‘m in de beperkte dekking van gestandaardiseerde symptoomvragenlijsten. De algemene lijsten sluiten namelijk lang niet altijd aan bij die individuele doelen. Het is dan ook niet zo vreemd dat sommige psychologen steeds vaker werken met individueel SMART-geformuleerde doelen en die vervolgens evalueren. Dat roept echter wel vragen op, want in hoeverre worden die geïndividualiseerde doelen in CGT behaald en meten ze daadwerkelijk iets anders? Precies dat onderzochten Anaïs Baur en collega’s in hun onderzoek.

Hun patiëntpopulatie bestond uit 189 patiënten met diverse problematiek die in totaal 457 doelen definieerden. Simpel gezegd kwamen patiënten dus binnen met zo’n twee doelen. Deze werden vervolgens gecategoriseerd in doelen gerelateerd aan problemen en symptomen, interpersoonlijke doelen, doelen gerelateerd aan welbevinden en functioneren, doelen gerelateerd aan existentiële vragen, doelen rondom persoonlijke groei en restdoelen.

Vooral problemen en symptomen

Baur en collega’s vonden dat maar liefst 45 procent van de opgestelde doelen gericht waren op problemen en symptomen, gevolgd door interpersoonlijke doelen (22 procent) en doelen gerelateerd aan persoonlijke groei (19 procent). Gemiddeld genomen werden de doelen op zijn minst half behaald. Voor doelen gericht op problemen en symptomen was dat resultaat wel iets beter dan bij interpersoonlijke doelen. Baur en collega’s vonden geen bewijs dat het halen van doelen afhankelijk was van het aantal therapiesessies of van de specifieke diagnose.

Beperkte overlap

De hamvraag is natuurlijk wat de relatie is tussen het behalen van individuele doelen en de algemene symptoomvragenlijsten. Als er een sterke overlap is, is er immers geen noodzaak om individuele doelen te evalueren. Op basis van hun onderzoek concluderen Baur en collega’s echter dat er wel degelijk verschil is. Hoewel de mate waarin doelen behaald waren gerelateerd was aan de symptoomernst na afloop van behandeling, bleek de overlap niet volledig. Dat betekent dat het formuleren en evalueren van individuele doelen meerwaarde kan hebben naast het periodiek laten invullen van symptoomvragenlijsten. Al was het alleen maar om zicht te houden op het bredere perspectief van de patiënt.

Bron:

Misschien ook interessant voor jou