Goede intenties voor het nieuwe jaar?

Veel variatie in intenties om CGT-componenten in te zetten

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

Er zit nogal wat variatie in onze intenties om CGT-componenten in te zetten, zo concluderen Benjamin Wolk en collega’s naar aanleiding van hun onderzoek. Strategieën om de implementatie van CGT te verbeteren moeten zich dan ook specifieker richten op die componenten.

De eerste week van het nieuwe jaar is dé uitgelezen kans om het te hebben over intenties. Over de intenties van professionals om CGT-componenten in te zetten dan, persoonlijke intenties laten we voor het gemak even buiten beschouwing. Een recent onderzoek van Benjamin Wolk en collega’s laat zien dat het vrij goed is gesteld met de intenties van professionals. Vooral als het gaat om structurele CGT-componenten heeft de overgrote meerderheid de sterke intentie om díe dingen te doen waarvan we weten dat ze effectief zijn. Zo zijn de meeste professionals geneigd om huiswerk te geven en te bespreken en zien we sterke intenties om agenda’s te maken.

Minder goed is het gesteld met de intentie om specifieke interventiecomponenten als exposure, cognitief herstructureren en gedragsactivitatie in te zetten. Met name de intentie om exposure in te zetten blijft achter bij de rest van de intenties. Hoewel dit grote consequenties kan hebben voor de behandeluitkomst, komt het waarschijnlijk niet als verrassing. Veel professionals worstelen met het implementeren van exposure, omdat ze bang zijn voor verslechtering van de symptomen.

Verschillen

Benjamin Wolk en collega’s vonden ook dat intenties variëerden als gevolg van de problematiek. Zo was de neiging om exposure in te zetten sterker wanneer het een patiënt met angstproblematiek betrof dan wanneer het ging om een patiënt met depressie. Omgekeerd hadden professionals bij patiënten met depressie een sterkere intentie om gedragsactivitatie toe te passen. Logisch, aangezien de problematiek om een andere aanpak vraagt.

Kritisch

Hoewel de onderzoekers zich positief uiten over de resultaten, kunnen we ook kritisch zijn. De issues rondom exposure daargelaten zijn er namelijk meer problematische cijfers. Want hoe komt het dat maar liefst zo’n 10 procent van de professionals neutraal is over het plannen en bespreken van huiswerk? En hoe kan het dat dit percentage rond de 20 procent ligt wanneer het gaat om specifiek patiënten met angst- of depressieproblematiek?

De onderzoekers geven aan dat de resultaten vooral gebruikt kunnen worden voor de implementatie van CGT. Daarbij moeten we vooral specifieker kijken naar de verschillende componenten en CGT niet zozeer zien als één geheel.

Maar voordat we daar zijn, is er eerst nog iets anders nodig. Wat maakt dat professionals al dan niet geneigd zijn een bepaalde component in te zetten? Is het een kwestie van houding, bijvoorbeeld doordat er een afweging wordt gemaakt tussen de voor- en nadelen? Is het een kwestie van bepaalde normen (dit is hoe het hoort)? Óf hangt een bepaalde intentie af van het vertrouwen dat  iemand heeft in zijn vaardigheden? Pas als dat duidelijk is, kunnen we aan de juiste knoppen draaien en CGT effectiever maken. Tot dan moeten ons behelpen met goede nieuwjaarsintenties. Een gelukkig nieuwjaar!

Het hele artikel is hier te vinden.

Referentie

  • Wolk, C. B., Becker-Haimes, E. M., Fishman, J., Affrunti, N. W., Mandell, D. S., & Creed, T. A. (2019). Variability in clinician intentions to implement specific cognitive-behavioral therapy components. BMC psychiatry, 19(1), 406.

Misschien ook interessant voor jou