Impact therapeutische relatie
De onderzoekers keken vervolgens naar de rol van de therapeutische relatie bij uitval. Eerst vergeleken ze daarvoor het beeld dat therapeuten en patiënten in de eerste sessie hadden over de kwaliteit van de therapeutische relatie. Hoewel geen één-op-één match bleek er een zekere mate van overeenstemming tussen therapeut en patiënt. De impact die therapeutische relatie op uitval had bleek echter verschillend. Een slechtere therapeutische relatie vanuit het perspectief van patiënten was namelijk voorspellend voor vroegtijdige uitval, terwijl er geen relatie was tussen het therapeutoordeel en uitval.
De Ohio State University-onderzoekers vonden daarnaast dat verwachtingen van patiënten over de therapeutische relatie gerelateerd waren aan het daadwerkelijke oordeel dat ze na de eerste sessie hadden. Wanneer ze verwachtten weinig klik te hebben, was die er na de eerste sessie dus ook minder. Maar zelfs wanneer de verwachtingen van de patiënt mee werd genomen, bleef de relatie tussen de kwaliteit van de therapeutische relatie en uitval bestaan.
Klinische boodschap
Wat leren we van dit onderzoek? Allereerst is opnieuw bewezen dat een goede therapeutische relatie van belang is voor de behandeluitkomst van patiënten. Maar Murphy’s onderzoek laat ook zien dat we voor een oordeel over die relatie niet zonder meer af kunnen gaan op ons eigen instinct. Ons eigen oordeel hangt weliswaar samen met het oordeel van patiënten, maar heeft geen relatie met vroegtijdige uitval. Willen we vroegtijdige uitval voorkomen, is het dus vooral belangrijk om te achterhalen hoe de patiënt tegen de behandelrelatie aankijkt. Daarbij helpt het om vooral te kijken naar het beeld dat de patiënt heeft tijdens de behandeling. Dat maakt namelijk of hij terugkomt of niet.