Goede therapeutische relatie beschermt tegen uitval bij depressiebehandeling

Oordeel van patiënt bepalend

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

We weten inmiddels dat de therapeutische relatie belangrijk is voor de behandeluitkomst van de patiënt. Dat geldt in algemene zin, maar ook voor CGT bij depressie. Recent onderzoek van Samuel Murphy en collega’s biedt nieuwe inzichten in het belang van een goede therapeutische relatie om vroegtijdige uitval te voorkomen.

Gemiddeld stopt zo’n twintig procent van de patiënten vroegtijdig met depressiebehandeling. Een fors percentage dat zorgelijk is gezien de impact die vroegtijdige uitval heeft op de behandelprognose. Alle reden dus om op zoek te gaan naar mogelijke oorzaken van uitval.Een van die oorzaken zou volgens Ohio State University-onderzoekers gelegen kunnen zijn in de therapeutische relatie. Ze verzamelden daarom data over 126 depressieve patiënten die allen CGT volgden. De behandeling duurde zestien weken en werd gegeven door vijf therapeuten. De eerste weken werden er twee sessies aangeboden, daarna werd gekeken of wekelijkse sessies voldoende waren.Gedurende de behandeling beëindigden 21 patiënten (17 procent) vroegtijdig hun behandeltraject, een percentage dat grofweg overeenkomt met andere onderzoeken. Om te beoordelen of vroegtijdige uitval een negatieve impact had, vergeleken Murphy en collega’s de symptoomvermindering van de groep die vroegtijdig stopte met die van de rest van de patiënten ten tijde van de zesde sessie. Dat was namelijk het moment waarop vroegtijdige uitval gemiddeld gezien plaatsvond. Zoals verwacht vonden ze dat vroegtijdige uitval een negatieve impact had op symptoomvermindering.

Impact therapeutische relatie

De onderzoekers keken vervolgens naar de rol van de therapeutische relatie bij uitval. Eerst vergeleken ze daarvoor het beeld dat therapeuten en patiënten in de eerste sessie hadden over de kwaliteit van de therapeutische relatie. Hoewel geen één-op-één match bleek er een zekere mate van overeenstemming tussen therapeut en patiënt. De impact die therapeutische relatie op uitval had bleek echter verschillend. Een slechtere therapeutische relatie vanuit het perspectief van patiënten was namelijk voorspellend voor vroegtijdige uitval, terwijl er geen relatie was tussen het therapeutoordeel en uitval.

De Ohio State University-onderzoekers vonden daarnaast dat verwachtingen van patiënten over de therapeutische relatie gerelateerd waren aan het daadwerkelijke oordeel dat ze na de eerste sessie hadden. Wanneer ze verwachtten weinig klik te hebben, was die er na de eerste sessie dus ook minder. Maar zelfs wanneer de verwachtingen van de patiënt mee werd genomen, bleef de relatie tussen de kwaliteit van de therapeutische relatie en uitval bestaan.

Klinische boodschap

Wat leren we van dit onderzoek? Allereerst is opnieuw bewezen dat een goede therapeutische relatie van belang is voor de behandeluitkomst van patiënten. Maar Murphy’s onderzoek laat ook zien dat we voor een oordeel over die relatie niet zonder meer af kunnen gaan op ons eigen instinct. Ons eigen oordeel hangt weliswaar samen met het oordeel van patiënten, maar heeft geen relatie met vroegtijdige uitval. Willen we vroegtijdige uitval voorkomen, is het dus vooral belangrijk om te achterhalen hoe de patiënt tegen de behandelrelatie aankijkt. Daarbij helpt het om vooral te kijken naar het beeld dat de patiënt heeft tijdens de behandeling. Dat maakt namelijk of hij terugkomt of niet.

Bron

Murphy, S. T., Garcia, R. A., Cheavens, J. S., & Strunk, D. R. (2022). The therapeutic alliance and dropout in cognitive behavioral therapy of depression. Psychotherapy Research, 1-8. https://doi.org/10.1080/10503307.2021.2025277

Misschien ook interessant voor jou