Inschatten van risico op suïcide lastig

Zowel klinische inschatting als vragenlijst beperkt inzetbaar

door Mieke Ketelaars
3 minuten leestijd

Hoe identificeer je het risico op en de ernst van suïcidale neigingen bij patiënten? De generieke module diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag laat veel ruimte over als het gaat het taxeren van de ernst van de problematiek. ‘Er bestaan vragenlijsten die behulpzaam kunnen zijn bij een gesprek over suïcidaal gedrag. Deze kunnen een persoonlijk en vertrouwelijk gesprek echter niet vervangen. Het gesprek kan er zelfs door worden gehinderd, omdat het door de patiënt als formeel en afstandelijk kan worden ervaren.’ Onderzoek van Åsa Lindh en collega’s suggereert nu dat vragenlijsten en een klinische beoordeling even slecht zijn in het inschatten van het risico op suïcide.

Taxatie

Voor het onderzoek keken Åsa Lindh en collega’s naar 479 patiënten bij wie sprake was van zelfbeschadigend gedrag al dan niet gepaard gaande met suïcidaal gedrag. Na 1 jaar was zo’n 3 procent gestorven aan suïcide. Bij de meest optimale cut-off van de klinische beoordeling werden vier van de veertien patiënten die uiteindelijke suïcide pleegden onterecht als laagrisico aangemerkt. In het geval van de vragenlijst (de Suicide Intent Scale), werden vier van de dertien patiënten onterecht als laagrisico aangemerkt. Ook het combineren van beide instrumenten leverde niet veel winst op: of de sensitiviteit verbeterde, of de specificiteit, maar niet beide. Dat betekende dat met het combineren van de twee instrumenten óf meer risicogevallen konden worden gesignaleerd, maar ook veel patiënten onterecht aan werden gemerkt als risico, óf dat er minder onterechte beoordelingen waren, maar dat dan ook veel patiënten met een daadwerkelijk risico werden gemist.

Niet zo goed

Hoe nu verder? De resultaten suggereren dat we niet zo goed zijn in het inschatten van het risico op suïcide, maar ook dat een vragenlijst dit evenmin kan. Je zou kunnen beargumenteren dat een taxatie met behulp van een vragenlijst in dat geval beter is, omdat het de heterogeniteit in de beoordeling verkleint. Tegelijkertijd is het de vraag hoe valide de taxatie in verschillende risicogroepen is, zeker wanneer daar ook behandeling aan wordt gekoppeld. Vooralsnog lijkt het er op dat we sterk afhankelijk zijn van de ervaring en kundigheid van professionals. Zoals de generieke module beschrijft is het daarbij essentieel dat we voldoende contact maken met de patiënt en dat we naasten zoveel mogelijk in zorg betrekken. Ook de aandachtspunten voor het inschatten van de ernst en urgentie van de situatie kunnen helpen.

Meer weten hoe om te gaan met suïcidaal gedrag? Lees ook de Generieke module diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag.

Bron

  • Lindh, Å. U., Beckman, K., Carlborg, A., Waern, M., Renberg, E. S., Dahlin, M., & Runeson, B. (2019). Predicting suicide: a comparison between clinical suicide risk assessment and the Suicide Intent Scale. Journal of Affective Disorders.

Misschien ook interessant voor jou