Motiverende gespreksvoering leidt niet tot betere uitkomsten bij sociale angst

Wél doen bij ernstige belemmeringen, niet bij patiënten die er klaar voor zijn

door Mieke Ketelaars
5 minuten leestijd

Hoewel veel patiënten met een sociale angststoornis baat hebben bij CGT, gaat dit niet bij iedereen op. Zo starten veel patiënten überhaupt niet met behandeling, is er een relatief hoge uitval tijdens behandeling en behoudt een grote groep patiënten na afloop van de behandeling klachten. Om de uitkomst te verbeteren keken Peters en collega’s naar de effectiviteit van motiverende gespreksvoering (MG) voorafgaande aan CGT-behandeling voor sociale angst. Uit hun onderzoek blijkt dat MG niet direct leidt tot betere uitkomsten.

Motiverende gespreksvoering

Oorspronkelijk bedacht als behandeling voor verslaving, wordt MG inmiddels ingezet bij verschillende problematiek en in verschillende situaties. MG maakt gebruik van een aantal principes om patiënten te motiveren voor gedragsverandering:

  1. een empathische houding waarin luisteren en acceptatie centraal staat;
  2. het uitlokken van discrepanties tussen waarden en gedrag;
  3. het omgaan met weerstand door deze te erkennen en te onderzoeken; en
  4. het vergroten van zelfeffectiviteit door de patiënt vertrouwen te geven.

MG kan als op zichzelf staande behandeling worden ingezet, maar kan ook gebruikt worden als middel om de behandelmotivatie te vergroten voorafgaande aan de echte behandeling. Dit omdat veel patiënten een ambivalente houding hebben tegenover verandering. Peters en collega’s gebruikten het op de laatste manier en gaven patiënten met een sociale angststoornis drie sessies MG voorafgaande aan de CGT-behandeling. Hun verwachting was dat MG de verwachtingen over verandering in positieve zin zou veranderen bij de patiënten. Dit zou vervolgens zorgen voor een actievere houding bij het maken van huiswerkopdrachten, met uiteindelijk een positiever behandelresultaat als gevolg. Om er zeker van te zijn dat het echt de MG-principes waren die voor een effect zorgden, gebruikten Peters en collega’s een controlegroep die counseling kreeg en evenveel contact met een therapeut had.

Even goed

Zowel MG als counseling zorgden voor een toename in verwachting ten aanzien van verandering: tussen de startmeting en de metingen erna nam de verwachting over verandering in positieve zin toe. MG deed het echter niet significant beter dan counseling. Sterker nog, patiënten die counseling kregen lieten een sterkere toename in verwachtingspatroon zien.

De hoeveelheid gemaakte huiswerkopdrachten werd zowel door patiënten als therapeuten gescoord. Wanneer de zelfbeoordeling van patiënten als uitgangspunt werd genomen, werd er meer huiswerk gemaakt bij MG. Therapeuten zagen echter geen verschil tussen patiënten die MG kregen en patiënten die counseling kregen. MG leidde ook niet tot een hogere aanwezigheid bij sessies.

In beide groepen vonden patiënten dat hun symptomen waren afgenomen tussen de voormeting enerzijds en nameting en follow-up anderzijds. MG leidde echter niet tot een beter effect dan counseling. Patiënten met een hoge bereidwilligheid tot verandering bleken juist minder te profiteren van MG dan van counseling. Bij een lage bereidwilligheid tot verandering was er geen verschil tussen MG en counseling.

Ook therapeuten zagen een gelijke symptoomafname in beide condities. Wanneer hun scores als uitgangspunt werden genomen bleken patiënten met een lagere mate van beperking meer te profiteren van counseling dan van MG. Bij een hoge mate van beperking profiteerden patiënten juist meer van MG in vergelijking met counseling.

MG van tafel?

Moeten we dan concluderen dat we beter counseling kunnen geven dan motiverende gespreksvoering? Volgens Peters en collega’s is dit niet het geval. De resultaten kunnen vooral gezien worden tegen het licht van gepersonaliseerde behandeling. MG zou vooral meerwaarde hebben voor patiënten die ernstige belemmeringen ervaren. Wanneer er bij aanvang een hoge bereidwilligheid tot verandering is, kan MG wellicht juist contraproductief werken. Ook het beginnersniveau van competentie van MG bij therapeuten kan als verklaring dienen. Tegelijkertijd zal dit in de praktijk ook vaak het geval zijn.

De samenvatting van het artikel vind je hier.

Bron

  • Peters, L., Romano, M., Byrow, Y., Gregory, B., McLellan, L. F., Brockveld, K., … & Rapee, R. M. (2019). Motivational interviewing prior to cognitive behavioural treatment for social anxiety disorder: A randomised controlled trial. Journal of Affective Disorders.

Misschien ook interessant voor jou