Ouder- en schoolbetrokkenheid bij exposuretherapie voor angstige adolescenten

Verbeterde effectiviteit op de lange termijn

door Mieke Ketelaars
5 minuten leestijd

Angstbehandeling bij adolescenten is – onder andere vanwege de leeftijd – niet altijd even gemakkelijk. Een nieuw onderzoek laat nu zien dat het betrekken van ouders en school bij exposure-behandeling op de langere termijn tot betere effecten leidt.

Kijkend naar de effectiviteit van angstbehandeling van kinderen en adolescenten valt op dat er ruimte is voor verbetering. Vooral adolescenten blijken minder van behandeling te profiteren. Volgens onderzoekers heeft dat te maken met de ernst van de symptomen, problematiek op school en sociale angstproblematiek.

Om die verbeterslag te maken, wordt er over het algemeen naar twee opties gekeken: het intensiveren van exposure enerzijds en het vergroten van ouderlijke betrokkenheid anderzijds. Helaas zien we in de praktijk echter dat het toevoegen van het één vaak ten koste gaat van het andere: worden ouders meer bij behandeling betrokken, neemt het aantal exposure-sessies af en vice versa.

In een poging beide elementen elkaar te laten versterken, ontwikkelden Thomas Bertelsen en collega’s in Noorwegen de RISK-behandeling, een multi familie-groepsbehandeling bestaande uit exposure. Elke RISK-behandelgroep bestaat uit zo’n vijf tot acht families die samen twaalf sessies van in totaal 38 uur doorlopen. In vier van de sessies wordt expliciet geoefend met exposure buiten de kliniek. Adolescenten worden daarbij gekoppeld aan andere ouders. Ook school wordt – indien wenselijk – bij de behandeling betrokken. De mate waarin verschilt echter: in sommige situaties speelt school slechts een faciliterende rol door de roosters aan te laten sluiten, maar in situaties waarin de angstproblematiek zich ook op school manifesteert, krijgt school een actievere rol.

Verbetering over tijd

Uiteraard is de belangrijkste vraag of de RISK-behandeling tot betere behandeluitkomsten leidt. In hun recente onderzoek proberen Bertelsen en collega’s daar antwoord op te geven. Helaas hebben ze geen directe controlegroep opgenomen en blijft hun onderzoek beperkt tot een vergelijking met resultaten uit een meta-analyse waarin zowel kinderen als adolescenten zijn opgenomen.

Gekeken naar remissiecijfers blijkt de RISK-behandeling in eerste instantie inferieur. Direct na afloop van de behandeling is slechts 42 procent van de adolescenten in remissie. Bij de follow-up na 12 maanden is er echter iets opvallends gebeurd: de RISK-behandeling is dan met een remissiepercentage van 80 procent superieur aan de behandelingen uit de meta-analyse.

Wanneer specifieker wordt gekeken naar symptomen, blijken de resultaten sterk afhankelijk van de beoordelaar. Adolescenten zelf rapporteren even sterke vermindering in symptoomernst direct na afloop van behandeling. Maar ook hier blijkt de vermindering na behandeling door te zetten, waardoor de follow-up resultaten superieur zijn. Datzelfde is niet zichtbaar in de beoordeling van ouders, die over de gehele linie dezelfde effecten ervaren als gerapporteerd in de meta-analyse. Behandelaren ten slotte zien overal betere resultaten in vergelijking met de meta-analyse. In hoeverre dat laatste een gevolg is van de opzet van de studie is niet duidelijk.

Verklaring

Wat maakt dat het effect over tijd steeds beter wordt? Volgens de onderzoekers zou dat te maken kunnen hebben met de betrokkenheid van de omgeving. We weten dat behandeltrouw een belangrijke voorspeller is voor een goede behandeluitkomst en dat behandeltrouw via ondersteuning van een volwassene kan worden gestimuleerd. In standaardbehandelingen waarin ouders en school géén grote rol spelen, valt na behandeling de belangrijkstee steun weg: die van de behandelaar. Door ouders en school bij de behandeling te betrekken, zorg je feitelijk voor een doorlopend ondersteuningssysteem, zelfs na afronding van de behandeling.

Transdiagnostisch?

Het RISK-programma staat in schril contrast met de toenemende vraag naar stoornisspecifieke behandelprogramma’s. RISK includeert namelijk jongeren met allerlei angstproblematiek, terwijl recente onderzoeken juist suggereren dat een stoornisspecifieke aanpak beter aansluit bij jongeren. In hoeverre de RISK-aanpak de tand des tijds doorstaat moeten we dan ook nog even afwachten. De komende jaren zullen er meer onderzoeksgegevens worden verzameld, waarbij ook de kosteneffectiviteit wordt onderzocht.

Bron

• Bertelsen, T. B., Wergeland, G. J., Nordgreen, T., Himle, J. A., & Håland, Å. T. (2022). Benchmarked Effectiveness of Family and School Involvement in Group Exposure Therapy for Adolescent Anxiety Disorder. Psychiatry Research, 114632. https://doi.org/10.1016/j.psychres.2022.114632

Misschien ook interessant voor jou