Preventie van postnatale depressie nauwelijks effectief

Wel bewijs voor specifieke meerwaarde bij vrouwen die voor het eerst moeder worden

door Mieke Ketelaars
3 minuten leestijd

Postnatale depressie komt met een prevalentie van 17 procent vaak voor. In het kader van voorkomen is beter dan genezen wordt er daarom veel ingezet op preventieve programma’s. Maar hoe effectief zijn die? Helaas nauwelijks, zo blijkt uit een recente meta-analyse van Carmen Martín-Gómez en collega’s.

Preventie van postnatale depressie kan op drie manieren worden vormgegeven: via universele programma’s die zich richten op alle vrouwen, via selectieve preventiegrogramma’s gericht op vrouwen die een hoog risico lopen op het ontwikkelen van depressie en via geïndiceerde preventieprogramma’s gericht op vrouwen die weliswaar symptomen hebben, maar nog voldoende om in aanmerking te komen voor een diagnose.

Preventie of eigenlijk behandeling?

Nu blijkt uit de meeste onderzoeken dat preventieprogramma’s voor postnatale depressie effectief zijn, in elk geval tot op zekere hoogte. Mooi natuurlijk, maar volgens onderzoekers Carmen Martín-Gómez en collega’s is er een goede reden om de verwachtingen wat te temperen. Veel onderzoeken op dit terrein includeren namelijk ook vrouwen die al depressief zijn. Feitelijk gaat het dan niet om preventie maar om behandeling. Zelf deden Martín-Gómez en collega’s daarom een meta-analyse waarin enkel vrouwen werden opgenomen die bij aanvang niet depressief waren.

Diversiteit

De meta-analyse maakte gebruik van vijftien onderzoeken met in totaal een kleine 5.000 vrouwen wereldwijd. Opvallend was de diversiteit tussen de studies. Vier van de opgenomen studies bevatten universele preventie, zes werkten volgens het principe van selectieve preventie, drie volgens het principe van geïndiceerde preventie en de rest combineerde verschillende vormen. Daarnaast zagen de onderzoekers ook grote verschillen in gekozen doelgroep (zwanger versus bevallen; etnische achtergrond) en grondslag van het programma. Overigens was de meerderheid van de programma’s gebaseerd op de principes van de cognitieve gedragstherapie.

Specifieke groep

De belangrijkste vraag is natuurlijk in hoeverre preventieprogramma’s voor postnatale depressie effectief zijn wanneer het echt gaat om preventie. En dat blijkt teleurstellend weinig. Dusdanig weinig dat we ons moeten afvragen of het klinisch relevant is.

Toch is er ook goed nieuws. Op basis van een subgroepanalyse concluderen Martín-Gómez en collega’s namelijk dat preventie bij sommige subgroepen mogelijk wél meerwaarde heeft. Vooral vrouwen die voor het eerst een kind krijgen blijken meer van preventie te profiteren. Op zich ook niet onlogisch, aangezien zij zich vaak geconfronteerd zien met onzekerheden en een nieuwe roldefiniëring. Vrouwen die al eerder zwanger zijn geweest, kampen vaak juist met andere vraagstukken. Daarom is het volgens de onderzoekers wenselijk om interventies beter aan te laten sluiten bij de issues van de specifieke doelgroep.

Bron

Martín-Gómez, C., Moreno-Peral, P., Bellón, J. A., Conejo-Cerón, S., Campos-Paino, H., Gómez-Gómez, I., … & Motrico, E. (2022). Effectiveness of psychological interventions in preventing postpartum depression in non-depressed women: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Psychological Medicine, 1-13. https://doi.org/10.1017/S0033291722000071

Misschien ook interessant voor jou