Zeven sessies
Maar liefst 38.3 procent van de kinderen behoorden tot de groep die binnen zeven sessies reageerden op behandeling. Behandelsucces werd daarbij door Torp en collega’s gedefinieerd als een score binnen normale marges op een OCS-vragenlijst. Ook na zeven sessies bleef deze groep profiteren van behandeling. Leeftijd bleek voorspellend voor het behandelresultaat in week 7: jongere kinderen hadden een betere kans op vroeg herstel dan oudere kinderen. Ook symptoomernst bij aanvang, de mate van functionele beperking, comorbiditeit en de mate waarin ouders meegaan in de dwanghandelingen van hun kind waren voorspellend voor behandeluitkomst. Meer problematiek resulteerde in minder positieve uitkomsten.
Korter?
Naar aanleiding van de resultaten concluderen Torp en collega’s dat behandeling van matige OCS bij kinderen zonder ernstige comorbide problematiek korter kan dan momenteel wordt aangeraden. De vraag is natuurlijk hoe nauwkeurig die voorspellende factoren zijn. Maar wellicht kunnen we al veel aflezen aan het monitoren van behandelresultaten.
De samenvatting van het artikel vind je hier.
Bron
- Torp, N. C., Thomsen, B. W. P. H., Skarphedinsson, G., Aalberg, M., Nissen, J. B., Melin, K. H., … & Ivarsson, T. (2019). Is it time to rethink standard dosage of exposure-based cognitive behavioral therapy for pediatric obsessive-compulsive disorder?. Psychiatry Research, 112600.