Positieve effecten
Behandeling van angst- en depressieklachten blijkt namelijk effectief te zijn bij deze doelgroep. Bennebroek Evertsz’ onderzocht de effectiviteit van een cognitief gedragstherapeutische behandeling die specifiek werd ontwikkeld voor IBD-patiënten. Uit een gerandomiseerde en gecontroleerde studie (de zogenaamde KL!C-studie) werden twee groepen van 59 patiënten met elkaar vergeleken. De interventie groep bleek significant beter af. Bovendien bleken acht individuele sessies IBD-specifieke CGT voldoende om positieve effecten te bereiken; depressie- en angstsymptomen verminderen en de kwaliteit van leven verbeterde.
Een andere interessante bevinding uit het onderzoek is dat algemene dysfunctionele cognities (zoals ‘Ik ben een totale mislukking’) bepalender zijn voor de in stand houding van psychiatrische stoornissen dan specifieke ziekte gerelateerde opvattingen (zoals ‘mijn ziekte veroorzaakt moeilijkheden voor degenen om me heen’). Dat betekent dat CGT-interventies bij IBD-patiënten zich daar ook op zouden moeten richten.
Integratie psychologische wetenschap
Alhoewel de onderzoeksuitkomsten over een specifieke doelgroep gaan, wijst Bennebroek Evertsz’ ook op het bredere belang van integratie van de medische en psychologische wetenschap. Een steeds grotere groep mensen kampt met chronisch somatische ziekte en comorbide psychiatrische stoornissen. Alleen door extra scholing van medisch specialisten en psychologen zal onderdiagnostiek en onderbehandeling van comorbide psychiatrische stoornissen kunnen worden voorkomen, aldus Bennebroek Evertsz’.