Verlagen ontspanningsoefeningen het behandeleffect bij angst?

Meta-analyse kijkt naar effectiviteit van componenten binnen CGT

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

CGT gericht op angstproblemen bij kinderen bestaat uit verschillende componenten. Maar welke zijn noodzakelijk? Welke zijn voldoende? Een meta-analyse van Whiteside en collega’s concludeert dat de aanwezigheid van ontspanningsoefeningen in een protocol gerelateerd is aan een zwakkere behandeluitkomst. Bij toenemende aandacht voor exposure-oefeningen daarentegen, worden grotere effecten gevonden.

Whiteside onderzochten in hun meta-analyse 75 RCTs met in totaal 5.412 jeugdigen met angstproblematiek. De onderzochte protocollen bestonden gemiddeld uit ca 12 sessies van 1 uur. Exposure bleek vrijwel altijd onderdeel te zijn van het programma, hoewel de rol ervan vaak beperkt was tot huiswerkopdrachten. Ook cognitieve strategieën als herstructureren en probleemoplossen werden zo goed als altijd ingezet. Grofweg de helft van de protocollen bevatte naast deze elementen ook ontspanningsoefeningen.

Exposure beter

Uit hun meta-analyse bleek dat protocollen waarin in-sessie exposure werden opgenomen over het algemeen een betere behandeluitkomst hadden dan protocollen zonder in-sessie exposure. Sterker nog, hoe hoger het aantal in-sessie exposure bijeenkomsten, hoe sterker het resultaat. Dit gold niet voor protocollen met ontspanningsoefeningen. In de algemene analyses met alle RCTs was er geen relatie tussen de aanwezigheid van ontspanningsoefeningen en behandeleffect. In alternatieve analyses waarbij ook de RCTs werden meegenomen zonder controlegroep bleek de aanwezigheid van ontspanningsoefeningen echter wel van invloed op het resultaat: de aanwezigheid van ontspanningsoefeningen was geassocieerd met kleinere effecten.

Voortschrijdend inzicht

Omdat Whiteside en collega’s RCTs onderzochten van circa 30 jaar terug, konden ze ook kijken naar nieuwe inzichten die in de loop der tijd werden geïntroduceerd. Zo bleek het aantal protocollen met ontspanningsoefeningen gedurende de tijd af te nemen. Ook in nieuwe protocollen waren ontspanningsoefeningen echter vaak nog een vast onderdeel. Opvallend genoeg hadden protocollen met ontspanningsoefeningen gemiddeld gezien evenveel sessies met in-sessie exposure als protocollen zonder ontspanningsoefeningen. Het toevoegen van ontspanningsoefeningen lijkt dus niet ten koste te gaan van exposure-oefeningen. Protocollen waarin cognitieve strategieën los van andere oefeningen werden geoefend, hadden wel een lager aantal bijeenkomsten met in-sessie exposure. Er waren geen verschillen in tijd voor het gebruik van cognitieve strategieën of exposure.

Verklaring

Hoe kan het zijn dat protocollen mét ontspanningsoefeningen resulteren in kleinere effecten dan protocollen zonder ontspanningsoefeningen? Aangezien de aanwezigheid van ontspanningsoefeningen niet ten koste ging van exposure-oefeningen, ligt de verklaring wat complexer. De onderzoekers zelf suggereren dat het opnemen van ontspanningsoefeningen in een protocol ervoor kan zorgen dat therapeuten en cliënten minder gebruikmaken van exposure of hier minder tijd aan besteden. Dat heeft ook te maken met de beperkte manier waarop de af- of aanwezigheid van componenten werden gemeten. Een andere verklaring die ze opperen is dat ontspanningsoefeningen interfereren met het leerproces gericht op het accepteren van angstige gevoelens, waardoor de effectiviteit van exposure vermindert.

Terminologie

Gezien de resultaten twijfelen Whiteside en collega’s aan het gebruik van de term CGT. Wat houdt CGT als term in als de range kan variëren van protocollen met voornamelijk exposure en geen ontspanningsoefeningen tot protocollen met voornamelijk ontspanningsoefeningen zonder exposure? Ze stellen dan ook voor om in de toekomst de term exposure-based behandeling te gebruiken wanneer het gaat om CGT mét exposure.

Bron

  • Whiteside, S. P., Sim, L. A., Morrow, A. S., Farah, W. H., Hilliker, D. R., Murad, M. H., & Wang, Z. (2020). A meta-analysis to guide the enhancement of CBT for childhood anxiety: exposure over anxiety management. Clinical Child and Family Psychology Review23(1), 102-121. https://doi.org/10.1007/s10567-019-00303-2

Misschien ook interessant voor jou