VR-exposure ook bij ernstige angstproblematiek effectief

Meta-analyse geeft nieuwe aanwijzingen

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

Dat VR goed ingezet kan worden wanneer iemand kampt met relatief milde angstproblemen, weten we al langer. Maar heeft VR ook meerwaarde wanneer de problematiek ernstiger is? Een recente meta-analyse van Inge van Loenen en collega’s doet vermoeden van wel.

Exposure met behulp van virtual reality (VRE-CGT) wordt de afgelopen jaren steeds vaker ingezet bij angstproblematiek. Met name het idee dat het minder aversief is, maakt het tot een aantrekkelijk middel. Bovendien stellen voorstanders dat je met behulp van VR relatief eenvoudig een omgeving kunt creëren die volledig is aangepast aan de individuele behoeften van de patiënt. Ook patiënten lijken VR te waarderen, zo wijst recent onderzoek uit. Uit enkele onderzoeken zou zelfs blijken dat patiënten een voorkeur hebben voor VRE-CGT boven in vivo exposure.

Dé oplossing?

Mooi natuurlijk, maar wat weten we over de effectiviteit van VR-CGT? Daar blijkt het over het algemeen wel goed mee te zitten. Twee meta-analyses laten zien dat VRE-CGT in vergelijking met een wachtlijstcontroleconditie tot betere resultaten leidt. Belangrijker nog is de bevinding dat VRE-CGT qua effectiviteit niet onder doet voor in vivo exposure. De aanname dat resultaten niet generaliseren naar de ‘echte’ wereld, lijkt daarmee ongegrond.

Tot zover het goede nieuws. Want de meeste van bovenstaande conclusies zijn gebaseerd op onderzoek onder patiënten met milde angstklachten en patiënten met een specifieke fobie. We weten eigenlijk nog relatief weinig over de meerwaarde van VR-CGT bij patiënten met ernstigere angstproblemen. Want hoewel je zou kunnen denken dat patiënten met ernstigere problematiek gemakkelijker kunnen profiteren van behandeling, hoeft dat niet per sé zo te zijn. Het zou immers ook goed kunnen dat het veel lastiger is om een goede VR-omgeving te ontwikkelen die als ‘echt’ aanvoelt.

Om daar meer zicht op te krijgen deden van Loenen en collega’s een meta-analyse specifiek gericht op patiënten met ernstige angstproblematiek. Aangezien onder andere de DSM-IV als richtlijn werd gebruikt, werden ook patiënten met PTSS en OCD meegenomen. De uiteindelijke meta-analyse bestond uit 16 onderzoeken met in totaal 817 patiënten. Geen enorme groep, maar genoeg om er iets zinnigs over te kunnen zeggen.

Nét zo effectief of niet zo effectief?

De grote vraag is natuurlijk werkt VR-CGT ook bij ernstige angststoornissen? Het antwoord daarop lijkt ja. De meta-analyse van van Loenen laat zien dat VR-CGT ook bij deze groep effectiever is dan niets doen. Bovendien blijkt dat VRE-CGT en reguliere CGT qua effectiviteit niet voor elkaar onderdoen. Niet direct na de behandeling, maar ook niet op de langere termijn. Helaas bleken de subgroepen te klein om de effectiviteit afhankelijk was van het type angststoornis. Wel vonden de onderzoekers dat VRE-CGT meer effect had wanneer het gecombineerd werd met reguliere CGT componenten.

Van Loenen en collega’s keken ook naar de mate van vroegtijdige uitval. Daar vonden ze een opmerkelijk resultaat. Er bleek namelijk geen verschil in de mate van uitval tussen VR-CGT en reguliere CGT. Dat VR voor patiënten minder heftig zou zijn, lijkt met deze meta-analyse dus niet te kunnen worden gestaafd.

De meta-analyse levert nog op een ander vlak een interessant inzicht op. Want hoewel van Loenen en collega’s concluderen dat VRE-CGT effectief is, is het gevonden effect minder groot dan op basis van eerdere meta-analyses werd aangenomen. De reden daarvoor is onbekend, waardoor we alleen kunnen stellen dat patiënten met minder ernstige problematiek meer baat hebben bij VRE-CGT dan patiënten met ernstige problematiek.

Bron

  • van Loenen, I., Scholten, W., Muntingh, A., Smit, J., & Batelaan, N. (2022). The Effectiveness of Virtual Reality Exposure–Based Cognitive Behavioral Therapy for Severe Anxiety Disorders, Obsessive-Compulsive Disorder, and Posttraumatic Stress Disorder: Meta-analysis. Journal of Medical Internet Research, 24(2), e26736. https://doi.org/10.2196/26736

Misschien ook interessant voor jou