In tien sessies van een eetstoornis af?

Deze man zegt dat het kan

door VGCt
4 minuten leestijd

Volgens Glenn Waller, eetstoornisbehandelaar en onderzoeker aan de universiteit van Sheffield, is het mogelijk om mensen veel sneller van hun eetstoornis af te helpen. Uit een eerste studie (Waller et al., 2018) blijkt inderdaad dat CGT in tien sessies (CBT-T) net zo effectief is als reguliere cgt voor eetstoornissen, die minstens twee keer zo lang duurt. Op 31 mei gaf Glenn Waller een clinical teaching day aan een groep geïnteresseerde eetstoornisbehandelaren.

Auteur: Renate Neimeijer

Eerste sessies cruciaal

Een belangrijk uitgangspunt van CBT-T is dat het succes van een behandeling voor een groot deel afhangt van vooruitgang in de eerste sessies. Direct in het begin dienen veranderingen plaats te vinden. Waller zegt dan ook niet tegen de patiënt bij start dat de behandeling tien sessies duurt, maar dat er in eerste instantie vier sessies zijn. In de vierde sessie wordt geëvalueerd of het nut heeft om verder te gaan. Bij onvoldoende verandering stopt de behandeling.

De patiënt moet dus vanaf het begin aan de bak en Waller schuwt hierbij uitspraken zoals ‘laten we elkaars tijd niet voldoen, er staan meer mensen op de wachtlijst’ niet. Dat klinkt pittig in de oren van menig betrokken behandelaar, maar het geeft wel stof tot denken: eindeloze behandelingen omdat je die patiënt niet in de steek wilt laten, betekent tegelijk ook andere patiënten die (nog) geen hulp kunnen krijgen.

Coachende rol

Een ander belangrijk uitgangspunt is, dat hoewel er één behandelsessie per week is, de patiënt 168 uur per week in behandeling is. De patiënt is haar eigen therapeut, als behandelaar heb je een coachende rol. Een actieve houding wordt dus ook uit buiten de therapiesessie verwacht. Het doen van huiswerk zoals het invullen van eetdagboeken is non-negotiable.

In het protocol wordt veel weggelaten vergeleken met reguliere cognitief gedragstherapeutische behandelprotocollen voor eetstoornissen zoals die van Fairburn (2008). Zo maakt Waller korte metten met motiverende gespreksvoering en de therapeutische relatie: ‘You can’t nice them better’. Ook voor het verbeteren van lichaamsbeeld is geen ruimte in de behandeling: een negatief lichaamsbeeld is een zo veelvoorkomend verschijnsel onder de normale (vrouwelijke) bevolking, en omdat daar blijkbaar prima mee te leven valt, is het niet nodig is om dit actief aan te pakken.

Veel angst

Wat zit er dan wel in? Voedingsmanagement, exposure, gedragsexperimenten en het wegen in de sessie hebben een belangrijke rol. Hierbij wordt de angst van de patiënt ook in de sessie tot een zo hoog mogelijk niveau gebracht: ‘Scared is what we aim for’ is het credo! Er wordt in de behandeling niet zozeer naar historische factoren gekeken die hebben geleid tot de eetstoornis, als wel de in stand houdende factoren. De overevaluatie van lichaamsvormen en gewicht is zo’n instandhoudende factor en specifiek kenmerk van een eetstoornispatiënt en krijgt daarom wel aandacht.

Met heldere voorbeelden en instructies gaf Waller tijdens de clinical teaching day een kijkje in de keuken van dit nieuwe behandelprotocol. Kunnen we dit zomaar toepassen op alle eetstoornispatiënten? Nee, het protocol is bedoeld voor volwassenen met een gezond gewicht (BMI>18). Toch is het een belangrijke verandering in mindset dat een eetstoornisbehandeling niet jaren hoeft te duren en dat het essentieel is om in te zetten op vroege verandering. En daar kunnen we als therapeuten in álle eetstoornisbehandelingen wat leren.

Bron

  • Waller, G., Tatham, M., Turner, H., Mountford, V. A., Bennetts, A., Bramwell, K., Dodd, J. & Ingram, L. (2018). A 10‐session cognitive‐behavioral therapy (CBT‐T) for eating disorders: Outcomes from a case series of nonunderweight adult patients. International Journal of Eating Disorders, 51(3), 262-269.

Misschien ook interessant voor jou