Wees je bewust van je eigen oordeel

Oordeel over moeilijke patiënten medebepalend voor behandeluitkomst bij gegeneraliseerde angststoornis

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

Sommige patiënten zijn nou eenmaal moeilijker dan andere. Of niet? Uit onderzoek van Juan Martín Gómez Penedo en Christopher Flückinger blijkt dat zowel therapeutkenmerken als patiëntkenmerken verantwoordelijk zijn voor het idee dat een angstige patiënt moeilijk is in contact. Maar dat oordeel is wel medebepalend voor de behandeluitkomst. 

We weten allemaal dat een goede therapeutische relatie bevorderlijk is voor de behandeluitkomst van de behandeling. Maar het is niet altijd even makkelijk om met een patiënt een goede band op te bouwen en te onderhouden. Soms kan je het idee hebben dat een patiënt moeilijk is in de communicatie en het contact. De vraag is echter welke factoren bepalend zijn voor jouw oordeel? Zijn dat patiëntkenmerken of spelen therapeuteigenschappen daar ook een rol in? Dat is precies wat Gómez Penedo en Flückinger in hun onderzoek zijn nagegaan. Hun patiëntengroep bestond uit tachtig volwassenen met een gegeneraliseerde angststoornis, met een gemiddelde leeftijd van ruim 31 jaar.

Therapeut én patiënt 

Uit hun onderzoek blijkt dat zowel patiëntkenmerken als therapeuteigenschappen een rol spelen in het oordeel. Zo’n 18 procent van de variantie in het oordeel van therapeuten werd verklaard door therapeutfactoren. Concreet wil dat zeggen dat sommige therapeuten geneigd zijn iemand eerder als moeilijk te ervaren. Geen zorgen, want Gómez Penedo en Flückinger vonden ook dat vijftig procent van de variantie werd verklaard door patiëntkenmerken. Wanneer patiënten meer interpersoonlijke sterktes hadden, was de kans kleiner dat ze als moeilijk werden ervaren. Klein puntje van kritiek: het oordeel over de patiënt werd slechts met één vraag gemeten.

Gómez Penedo en Flückinger keken daarnaast naar het effect dat het oordeel had op de behandeluitkomst. Uit die analyse bleek dat een negatief oordeel een risico vormde voor een slechtere behandeluitkomst: bij patiënten die volgens therapeuten moeilijk in het contact waren, namen de zorgen minder af.

Bewustwording en reflectie 

Natuurlijk gaat het hier om een eerste onderzoek en is meer onderzoek op dit gebied noodzakelijk. De resultaten geven echter wel stof tot nadenken. We hebben bewust of minder bewust altijd een oordeel over het gedrag van anderen. Maar als dat oordeel doorwerkt in de behandeluitkomst, is dat reden tot zorg.

Gelukkig geven Gómez Penedo en Flückinger een aantal tips mee. Zo adviseren ze ten eerste om je persoonlijke oordeel over patiënten regelmatig te monitoren. Concreet betekent dat dat je bij elke patiënt even stilstaat bij het idee dat je over hem of haar hebt. Niet alleen bij de eerste sessie, maar op regelmatige basis. Door sensitief te zijn voor je gevoelens creëer je ruimte voor bewustwording en reflectie. Uiteindelijk stelt dat je in staat om te voorkomen dat een eventuele negatieve perceptie de behandeluitkomst gaat beïnvloeden.

Een andere belangrijke suggestie is om – naast de issues die je met een patiënt ervaart – ook bewust stil te staan bij interpersoonlijke sterktes. Die kunnen als buffer fungeren tegen een al te negatief oordeel: iemand heeft nu eenmaal krachten en zwaktes. Als laatste stellen de onderzoekers voor om moeilijkheden die je ervaart in het contact te bespreken binnen intervisie en supervisie.

Bron 

  • Gómez Penedo, J. M., & Flückiger, C. (2022). Therapists’ perceptions of interpersonally challenging patients in generalized anxiety disorder. Psychotherapy Research, 1-12. https://doi.org/10.1080/10503307.2022.2062268

Misschien ook interessant voor jou