Bang voor negatieve effecten van PTSS-behandeling? Niet nodig!

Juist niets doen is risicovol

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

Natuurlijk kijken we liever naar de positieve effecten van PTSS-behandeling. Maar soms is het ook goed om eens de andere kant te belichten. De kans op verslechtering en eventuele negatieve effecten. Hoe reëel is de kans daarop? Volgens een recente meta-analyse van Thole Hoppen en collega’s niet zo groot. Sterker nog, patiënten doen er beter aan behandeling te starten, als ze het risico op verslechtering willen verkleinen. 

In onderzoek naar farmacotherapie wordt al geruime tijd gekeken naar problemen die zich kunnen voordoen als gevolg van behandeling. Denk bijvoorbeeld aan de neveneffecten van antipsychotica, of die van huis- tuin- en keukenmiddelen tegen hoofdpijn die tot in den treure staan uitgeschreven in de bijsluiter. Voor psychische behandelingen is dergelijk onderzoek relatief nieuw. Pas de afgelopen jaren zijn we ons gaan realiseren dat het adagium ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ niet zomaar opgaat. En dat we onbedoelde negatieve neveneffecten beter in kaart moeten brengen.

Weinig informatie beschikbaar

Het lastige van dergelijk onderzoek is dat negatieve effecten niet altijd even frequent voorkomen. Op zich is dat natuurlijk precies wat we willen, maar als we harde conclusies willen trekken over de frequentie en ernst van negatieve neveneffecten is dat wat lastiger. Juist daarom kozen Thole Hoppen en collega’s voor een meta-analyse. Ze keken daarbij naar negatieve effecten bij psychische behandeling gericht op PTSS. Hun analyse bestond uit 56 onderzoeken met in totaal ruim 4.000 patiënten van wie gegevens na behandeling beschikbaar waren.

Beter iets doen dan niets doen

De realiteit bleek weerbarstig: uit hun meta-analyse kunnen we namelijk opmaken dat slechts een klein percentage van de onderzoeken daadwerkelijk informatie opneemt over negatieve gebeurtenissen: van de 157 potentiële RCT’s rapporteerde maar 36 procent over schadelijke effecten. In dat opzicht moeten we dus ook nu nog voorzichtig zijn in de conclusies die we trekken.

Met die waarschuwing in het achterhoofd concluderen Hoppen en collega’s dat negatieve effecten in de behandeling van PTSS maar weinig voorkomen. Bovendien blijkt uit hun meta-analyse dat de kans op verslechtering in de behandelconditie kleiner is dan in de passieve controleconditie. Vrij vertaald: je kunt beter in behandeling dan niets doen en afwachten. Ook in vergelijking met actieve controlecondities bleek de kans op verslechtering lager.

TF-CBT

De onderzoekers keken ook naar (serieuze) negatieve gebeurtenissen die zich voordeden als gevolg van behandeling. Vanwege het lage aantal negatieve gebeurtenissen was een directe vergelijking niet altijd mogelijk. De beschikbare gegevens wijzen er volgens Hoppen en collega’s echter wel op dat met name TF-CBT een verminderde kans geeft op negatieve gebeurtenissen. Een opvallende bevinding, aangezien veel therapeuten nog steeds bang zijn voor negatieve effecten van exposure.

Al met al lijkt het dus erg mee te vallen met de donkere kant van de psychologische behandeling van PTSS. Een uitgebreide bijsluiter is vooralsnog dus niet nodig.

Bron

  • Hoppen, T. H., Lindemann, A. S., & Morina, N. (2022). Safety of psychological interventions for adult post-traumatic stress disorder: meta-analysis on the incidence and relative risk of deterioration, adverse events and serious adverse events. The British Journal of Psychiatry, 1-10. https://doi.org/10.1192/bjp.2022.111

Misschien ook interessant voor jou