EMDR en beyond

Een greep uit de ‘Labpitches’ tijdens het EMDR-congres op 31 maart 2023: van fibromyalgie tot VSDT

door Maria Bekendam
9 minuten leestijd

Tijdens het EMDR-congres 2023 presenteerden verschillende onderzoekers resultaten van recente wetenschappelijke studies. Dat leverde waardevolle nieuwe inzichten op, bijvoorbeeld voor de toepassing van EMDR bij diverse lichamelijke aandoeningen. En wat de toekomst betreft? EMDR 2.0 is in aantocht!

De eerste spreker is Michiel Borst, gz-psycholoog in opleiding tot Klinisch psycholoog bij GGZ Noord-Holland-Noord. Borst doet onderzoek naar de effectiviteit van EMDR bij mensen met fibromyalgie. Hij beschrijft fibromyalgie als een syndroom waarbij pijn en stijfheid in spieren en gewrichten, vermoeidheid, concentratieproblemen, moeite met herinneren en een grote invloed van pijn op het dagelijks leven centraal staan. Maar wat is de link met EMDR?

Uit eerder onderzoek is bekend dat PTSS een belangrijke rol speelt in het ontstaan en in stand houden van fibromyalgie. Een kwart tot vijftig procent van de mensen met fibromyalgie heeft namelijk PTSS. Reden genoeg om dit verder te onderzoeken. De hypothese van Borst en collega’s was dan ook: op het moment dat deze doelgroep behandeld wordt voor PTSS, zullen de chronische pijnklachten en andere bijkomende lichamelijke klachten verminderen.

Hoe hebben ze het vervolgens aangepakt? Aan het onderzoek deden tien vrouwelijke deelnemers mee met een gemiddelde leeftijd van 43 jaar. Allen ondervonden ernstige lichamelijke hinder van fibromyalgie en negen van de tien deelnemers screenden positief op PTSS bij aanvang van de studie. De EMDR-behandeling bestond uit zes sessies van 90 minuten, was gericht op de PTSS en dan in eerste instantie op het desensitizeren van onverwerkte herinneringen, bijvoorbeeld over misbruik of mishandeling. Ook pijngerelateerde herinneringen die speelden ten tijde van het ontstaan van de lichamelijke pijn, kwamen aan bod. Daarna werden flashforwarfds toegepast (en gedesensitizeerd), bijvoorbeeld door voor je te zien dat je in een rolstoel belandt als je lichaam het begeeft. Direct na afloop van de behandeling, na een maand en na drie maanden follow-up werden zowel PTSS-symptomen als mate van lichamelijke pijn gemeten.

Wat bleek? Zowel PTSS-symptomen als de lichamelijke pijnmetingen waren na afloop van de EMDR-behandeling significant minder voor de patiënten met fibromyalgie, ook tijdens de follow-up. Negen van de tien patiënten scoorden significant lager op PTSS-symptomen en zes van de tien patiënten rapporteerden significante vermindering van pijnklachten. Vier van deze patiënten had drie maanden later nog steeds verlichting van pijn. Borst wijst op het belang van screenen op PTSS bij patiënten die zich melden met fibromyalgie. Replicatiestudies met grotere patiëntenaantallen worden momenteel uitgevoerd.

Intensieve traumabehandeling: werkt het ook voor jongeren?

Elvira Rentinck (gz-psycholoog i.o. Klinisch Psycholoog, supervisor VGCt en EMDR-practitioner) laat in haar labpitch zien dat intensieve traumabehandeling bij volwassenen leidt tot snelle klachtenreductie. Bovendien is daarbij de drop-out laag. Zou die intensieve behandeling dan juíst ook niet aan jongeren aangeboden moeten worden? Zeker omdat adolescenten en jongvolwassenen zich in een kwetsbare peridode in hun leven bevinden. Omdat er nog weinig bekend is over de effecten van intensieve traumabehandeling bij jongeren, namen Rentinck en collega’s van GGZ Holland-Noord-Noord de proef op de som.
De intensieve traumabehandeling in het onderzoek van Rentinck bestaat uit drie behandeldagen per week voor twee aaneengesloten weken. Per behandeldag ontvingen de jongeren 90 minuten (imaginaire) exposure, 90 minuten EMDR en 60 minuten fysieke activiteit. De 74 deelnemers waren jongeren tussen de 12-25 jaar die allemaal de classificatie PTSS hadden. Alle deelnemers rapporteerden ervaringen met fysiek geweld, 84% met seksueel geweld en 64% met overig trauma. Voorafgaand aan de behandeling en tot een maand na de behandeling werden verschillende vragenlijsten afgenomen, zoals de CAPS-5 (het klinische interview voor PTSS), de CRIES-13 (een PTSS-screeningsvragenlijst) en de BDI-II (een vragenlijst voor depressieve symptomen).

De resultaten lieten zien dat PTSS-symptomen significant daalden tijdens de eerste follow-up na een week en dat die bleven dalen tijdens de tweede follow-up na een maand, vergeleken met de PTSS-klachten voorafgaand aan de behandeling. 69% van de jongeren voldeed na behandeling niet meer aan de classificatie PTSS. Jongeren lieten tijdens behandeling bovendien geen symptoomverergering zien. Ook depressieve klachten daalden significant na behandeling en ook tijdens follow-up.

De conclusie gebaseerd op deze bevindingen: jongeren profiteren ook van intensieve traumabehandeling! Er was sprake van snelle klachtenreductie in twee weken tijd na behandeling, met een minimale drop-out van vier procent. Het advies van Rentinck en collega’s is dan ook: intensiveer waar mogelijk de traumabehandeling voor jongeren, zodat hun ontwikkeling weer doorgang kan hebben.

Door de pijn heen bijten

Wendy Knibben (gz-psycholoog bij ACTA en de Stichting Bijzonder Tandheelkunde) vroeg aandacht voor een andere lichamelijke aandoening, namelijk kaakklachten, in de tandheelkunde temporomandibulaire disfunctie (TMD) genoemd. Het gaat dan om pijn en functieproblemen in de kauwspieren in het kaakgewricht. Het wordt veroorzaakt door verkeerde mondgewoonten, bijvoorbeeld met de tong tegen de tanden duwen, knarsetanden, nagelbijten of op pennen bijten. Maar ook psychosociale factoren als angst, depressie en posttraumatische stress spelen een rol. Uit onderzoek blijkt dat onder mensen met TMD relatief meer PTSS voorkomt. Als het specifiek gaat over klemmen en knarsen, bruxisme genoemd, is over de relatie met PTSS minder bekend. Knibben en mede-onderzoekers verwachtten van tevoren dat bruxisme meer voorkomt onder mensen met PTSS dan in de algemene bevolking en dat het afneemt bij behandeling van PTSS.

Om dit na gaan namen ze onder 791 patiënten met PTSS en onder behandeling bij Psytrec een aantal vragenlijsten af, waaronder de CAPS-5. Dit deden ze bij intake, direct na behandeling en bij zes maanden follow-up. Door zelfrapportage werd nagegaan of TMD en specifiek bruxisme aanwezig waren. De behandeling bestond uit vier keer per week sessies exposure, EMDR, sportactiviteiten en psycho-educatie gedurende twee weken.

Wat lieten de resultaten zien? Mensen met PTSS leken inderdaad significant vaker last te hebben van waakbruxisme (bruxisme als je wakker bent), slaapbruxisme (bruxisme tijdens slaap) en meer TMD-pijn dan de algemene bevolking. Ook de mate van zelfgerapporteerde TMD nam af na behandeling en dat bleef behouden tijdens follow-up. Dat gold ook voor waakbruxisme en slaapbruxisme.

Voor de praktijk kan dit betekenen dat wanneer iemand zich meldt bij de huisarts of tandarts met onverklaarde pijnklachten aan de kaken en het kauwstelsel, de behandelaar zich kan afvragen of hier meer aan de hand is. Heeft deze persoon traumatische ervaringen?
Voor traumabehandelaars is het waardevol om te beseffen dat naast de psychische klachten waar iemand mee worstelt, een traumagerichte behandeling ook de lichamelijke gezondheid ten goede kan komen.

VSDT, wat moeten we ermee?

Een recente ontwikkeling op het gebied van EMDR-verwante behandelingen is Visual Schema Displacement Therapy, ofwel VSDT. Onderzoeker en klinisch psycholoog Suzy Matthijsen raakte geprikkeld door een filmpje van een VSDT-sessie, opgenomen door de Britse VSDT-grondleggers Nik en Eva Speakman. Ze trok de stoute schoenen aan en nam contact met hen op met de bedoeling VSDT wetenschappelijk te onderbouwen.

Het doel van VSDT is vergelijkbaar met dat van EMDR: aversieve herinneringen minder beladen maken en daarmee PTSS-symptomen verminderen. In het kort gaat een VSDT-sessie als volgt te werk: de patiënt denkt aan een nare herinnering, terwijl hij de hand van de therapeut volgt die een cirkel maakt in zijn of haar gezichtsveld. De patiënt geeft aan waar op de cirkel het gevoel dat de herinnering oproept het hevigst is. Op bepaalde momenten ‘swipet’ de therapeut met zijn handen, al dan niet met verbale geluidseffecten, en wordt de patiënt gevraagd te knipperen en te zuchten.

Eerder heeft Matthijssen met collega’s twee experimentele studies uitgevoerd in een niet-klinische populatie waaruit naar voren kwam dat VSDT effectiever was dan EMDR in het verminderen van negatieve emoties en levendigheid van nare herinneringen. Tijd dus voor een trial in een klinische populatie: patiënten met PTSS. Matthijssen includeerde 46 patiënten die op verschillende vragenlijsten (CAPS-5 voor PTSS, BDI-II voor depressie en de BSI voor algemene psychiatrische symptomen) hoog scoorden. Ze werden willekeurig verdeeld over zes sessies EMDR, zes sessies VSDT of een wachtlijstconditie.

Uit de resultaten bleek dat VSDT en EMDR voor PTSS-symptomen effectiever waren dan de wachtlijstconditie. Bij follow-up na drie maanden bleek dat bij VSDT 58,3% van de deelnemers géén PTSS meer had, ten opzichte van 41,2% voor EMDR. Depressieve symptomen lijken sterker af te nemen bij EMDR dan bij VSDT en de wachtlijstconditie. Interessant was bovendien dat de tijd die de patiënten gemiddeld bezig waren om een target te desensitizeren bij EMDR 65 minuten bedroeg en bij VSDT 47 minuten.

Samengenomen was VSDT net zo effectief als EMDR in het verminderen van PTSS-symptomen. En VSDT en EMDR waren effectiever dan de wachtlijstconditie in het verminderen van PTSS-klachten. In welke gevallen een behandelaar moet kiezen voor EMDR of VSDT is in dit stadium nog niet duidelijk. Het is in ieder geval hoopgevend dat VSDT een effectief alternatief zou kunnen zijn wanneer patiënten niet reageren op EMDR.

Misschien ook interessant voor jou