Jonge onderzoeker – Werkingsmechanisme MBCT bij depressie

door VGCt
4 minuten leestijd

Onderzoek wijst uit dat mindfulness-based cognitive therapy (MBCT) effectief kan zijn voor het verminderen van klachten tijdens een depressie en dat het de kans op terugval verkleint. Die effectiviteit blijkt niet voor iedereen gelijk te zijn. Jelle Lubbers onderzoekt voor het RadboudUMC, Centrum voor Mindfulness en Propersona of te voorspellen is bij wie MBCT wel en niet (goed) werkt. Tevens onderzoekt hij de werkingsmechanismen van MBCT, met als doel de therapie te verbeteren en in de toekomst ook patiënten te kunnen helpen die er nu nog weinig baat bij hebben.

Jelle: “We richten ons op mensen met recidiverende of chronische depressie. De ene onderzoeksgroep krijgt MBCT en wordt op drie momenten gemeten: voor, tijdens en na de behandeling. Dat doen we middels zelfrapportagevragenlijsten en experimentele taken. De controlegroep bestaat uit mensen die op de wachtlijst voor MBCT staan. Het gaat dus niet om een gerandomiseerd onderzoek, maar wel om een gecontroleerde studie.

Er zijn enkele mechanismen waarvan we denken dat die een belangrijke rol spelen bij depressie én dat die worden beïnvloed door MBCT. Een van de belangrijkste mechanismen is piekeren. We onderzoeken of afname van piekergedachten (een gedeelte van) de afname van depressie­ symptomen kan verklaren. De volgorde is hierin belangrijk; gaat de afname van piekergedachten vooraf aan de afname van depressiesymptomen of andersom? De andere mechanismen die we meten zijn mindfulnessvaardigheden en zelfcompassie. We verwachten dat deze eigen­ schappen toenemen en onderzoeken wederom of een toename in deze eigenschappen samen­ hangt met en voorafgaat aan een afname in de depressiesymptomen.

Jelle Lubbers

Diezelfde eigenschappen onderzoeken we om te kijken of we kunnen voorspellen bij wie MBCT wel en niet werkt. Uit eerder onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mensen die meer piekeren vóór de behandeling, meer baat hebben bij MBCT. Als we dit repliceren en we ook andere voorspellende factoren kunnen identificeren, kunnen we straks patiënten selecteren van wie we verwachten dat MBCT goed voor hen werkt.

Op dit moment worden de data geanalyseerd. Het lijkt erop dat mensen die veel piekeren en die minder hoog scoren op zelfcompassie inderdaad meer baat hebben bij MBCT. Vervolgonderzoek is nodig om deze resultaten te bevestigen. Onze verwachting was dat een effect van MBCT op rumineren halverwege de behandeling (een gedeelte van) het effect op depressiesymptomen na behandeling verklaart. Deze verwachting is niet bevestigd door ons onderzoek. Het kan zijn dat halver­ wege (na vier weken) nog niet voldoende verandering is opgetreden. Het kan interessant zijn om in vervolgonderzoek na bijvoorbeeld zes weken te meten.”

Misschien ook interessant voor jou