Werkingsmechanisme
Volgens de onderzoekers zijn er verschillende verklaringen mogelijk voor het effect van sessiefrequentie op behandeluitkomst. Zo zou een hogere sessiefrequentie ervoor zorgt dat patiënten de inhoud van de sessies beter onthouden, waardoor ze therapievaardigheden beter ontwikkelen. Maar het zou ook kunnen dat een hogere frequentie de therapeutische relatie verbetert, waardoor patiënten meer gemotiveerd zijn en hun huiswerk beter doen.
Beperkte effectiviteit
Ondanks de positieve resultaten valt op dat de succespercentages over de gehele linie tegenvallen. Slechts 17 tot 33 procent van de patiënten had na behandeling een resultaat dat klinisch relevant is en de meeste patiënten hielden last van matige symptomen van depressie. Zelf wijten de onderzoekers dit aan een hoge variatie in therapeuten en settings, waardoor de behandelkwaliteit vrij laag was. Tegelijkertijd maakt dit het onderzoek wel extern valide.
Duurder?
Een veelgehoorde kritiek op meer intensieve vormen van behandeling is dat het duurder is en voor langere wachttijden zorgt. Dit hoeft echter niet het geval te zijn, omdat een hogere wekelijkse frequentie ervoor kan zorgen dat een behandeling eerder afgesloten kan worden. In het onderzoek van Bruijniks en collega’s vond de tweewekelijkse variant in 8 weken plaats, met nog 4 afsluitende sessies in de maximaal 8 weken die erop volgden. In vergelijking: de wekelijkse, laagintensieve variant kende een duur van 16 weken, met dezelfde vier afsluitende sessies in maximaal 8 weken.
Bron
- Bruijniks, S. J., Lemmens, L. H., Hollon, S. D., Peeters, F. P., Cuijpers, P., Arntz, A., … & van den Boogaard, M. The effects of once-versus twice-weekly sessions on psychotherapy outcomes in depressed patients. The British Journal of Psychiatry, 1-9.