Veiligheidsgedrag bij een paniekstoornis: hulp of hinder?

Onderscheid naar type veiligheidsgedrag biedt mogelijk handvatten

door Mieke Ketelaars
4 minuten leestijd

Staat veiligheidsgedrag de effectiviteit van CGT bij een paniekstoornis in de weg of zitten er ook positieve kanten aan? Aafjes-van Doorn en collega’s brengen in deze zwart-wit discussie een nuance aan door veiligheidsgedrag uit te splitsen naar vorm en functie. Hun conclusie? De meeste typen veiligheidsgedrag zijn niet gerelateerd aan behandeluitkomst. Uitzondering hierop vormt veiligheidsgedrag gericht op mensen (steun of bevestiging zoeken). Deze vorm van veiligheidsgedrag is gerelateerd aan een slechtere uitkomst na CGT in één van de twee onderzochte dependances.

Twee kanten

Van oudsher wordt veiligheidsgedrag vooral als maladaptief gedrag gezien, omdat een patiënt het uitblijven van gevreesde situaties eraan kan toeschrijven. Veiligheidsgedrag kan echter ook als copingstrategie dienen om om te gaan met stressreacties. Die twee kanten van veiligheidsgedrag maken dat er in de praktijk veel discussie is over de aanpak ervan. Moeten therapeuten veiligheidsgedrag zo snel mogelijk stoppen of juist niet? Een recente meta-analyse van Meulders en collega’s laat bovendien zien dat het al dan niet toestaan van veiligheidsgedrag geen significante verschillen oplevert voor de behandeluitkomst.

Soorten veiligheidsgedrag

Volgens Aafjes-van Doorn en collega’s kan het uitsplitsen van veiligheidsgedrag in typen mogelijk meer informatie geven over de waarde ervan. In hun onderzoek splitsten ze veiligheidsgedrag dan ook uit in vijf verschillende vormen:

  • Veiligheidsgedrag gerelateerd aan vermijding
  • Veiligheidsgedrag gerelateerd aan afleiding
  • Veiligheidsgedrag gerelateerd aan controle
  • Veiligheidsgedrag met een focus op objecten
  • Veiligheidsverdrag met een focus op mensen

Interpersoonlijk veiligheidsgedrag negatief

Vervolgens keken ze naar deze typen veiligheidsgedrag bij een subgroep van 65 patiënten uit een grotere RCT-studie. Veiligheidsgedrag gericht op mensen (waaronder het zoeken van steun of bevestiging) bleek bij start van de behandeling gerelateerd aan de ernst van symptomen. Dat kan op verschillende manieren worden uitgelegd. Bij een hogere ernst is er wellicht meer nood aan veiligheidsgedrag. Maar het omgekeerde is ook denkbaar: de zelfregulatie in de vorm van veiligheidsgedrag kan ertoe leiden dat er meer problemen ontstaan. Maar ze vonden nog een tweede resultaat: bij één van de twee onderzochte dependances bleek veiligheidsgedrag gericht op mensen gerelateerd aan een slechtere uitkomst. De aanwezigheid van overige typen veiligheidsgedrag had geen impact op de uitkomst.

Wat maakt dat juist veiligheidsgedrag gericht op mensen een negatieve impact heeft op de behandeluitkomst? Aafjes-van Doorn vermoeden dat de betrokkenheid van anderen het veiligheidsgedrag van de patiënt versterkt en daarmee ook de klachten. Bovendien zou het ervoor kunnen zorgen dat patiënten tussen behandelsessies minder exposure-kansen krijgen.

Voorzichtig

Omdat de resultaten slechts bij één van de dependances zijn gevonden, kunnen er nog geen harde conclusies worden getrokken. Tegelijkertijd suggereert het wel dat we verschillende vormen van veiligheidsgedrag niet over één kam moeten scheren.

Meer lezen over veiligheidsgedrag?

In het Tijdschrift voor Gedragstherapie verscheen net een mooi artikel hierover met daarin een duidelijk pleidooi voor het stoppen van veiligheidsgedrag.

Misschien ook interessant voor jou