Boekrecensie: Waarom we bang zijn

De oorsprong en de toekomst van de angst

door VGCt
10 minuten leestijd

Bram Vervliet is hoofddocent psychologie aan de KU Leuven. Meestal is hij te vinden in het laboratorium, waarin hij onderzoek doet naar angst. “Waarom we bang zijn” is zijn eerste boek.

Fors boek

“Waarom we bang zijn” is een mooi vormgegeven boek, dat alleen al daarom uitnodigt om te gaan lezen. Vervliet geeft aan dat het boek geschreven is als een onderzoek naar de oorzaken en doelen van angst, naar de redenen waarom we bang zijn. Hij heeft het boek opgebouwd rond twee kernvragen: Waar komt angst vandaan en waar gaat angst naartoe.

Om antwoord te geven op deze vragen gaat hij te raden bij kennis uit de biologie, psychologie, sociologie en filosofie van angst. Hiermee kijkt hij naar de lichamelijke reacties op gevaar, wat we denken en voelen, de gezamenlijkheid van angst en hoe angst zich verhoudt tot vrijheid. Deze brede kijk en de zorgvuldigheid maakt dat het een fors boek is geworden. Voor de leesbaarheid is het boek opgebouwd uit vijf delen. En hoewel de auteur aangeeft dat deze delen los van elkaar te lezen zijn, zou ik dat niet aanbevelen. Het boek heeft namelijk een heldere en logische opbouw. Dat hij zijn vele bronnen achter in het boek heeft geplaatst, verhoogt de leesbaarheid. De bronnenlijst is wel zeer de moeite waard om te bekijken.

Veilig of toch niet?

Het eerste deel brengt ons bij de recente geschiedenis vanaf WOII. Vervliet grijpt terug naar de State of the Union van Franklin Roosevelt in 1941. Waar Roosevelt in de State of the Union van 1933 nog de legendarische woorden sprak: “The only thing we have to fear, is fear itself”, en de Amerikaanse burger vroeg om boven de eigen angst uit te stijgen, brengt hij in 1941 het overwinnen van angst naar voren als een collectief recht waar we voor moeten strijden. Hij verwoordt daarbij de Vier Vrijheden die sinds 1948 erkend worden als weg naar het hoogste ideaal voor alle mensen: een wereld zonder angst. Vervliet laat ons hierop aan de hand van verschillende cijfers en statistieken zien dat de wereld steeds veiliger is geworden. Alleen wat blijkt? De angst daalt niet noodzakelijk mee. Wat is dat dan toch met die angst, die ons zo in de greep kan houden?

Een optelsom

Het tweede deel van het boek kijkt naar wat angst is. Hierin laat Vervliet de lezer eerst kennis maken met de rol van taal en mimiek in angst en angstbeleving. Vervolgens brengt hij ons bij de spanning in ons lichaam, die angst oproept via het sympathisch zenuwstelsel. Maar angst is meer dan taal, mimiek en lichamelijke spanning en zo komen we uit bij gevoel en emoties. Emoties bestaan omdat ze acties beïnvloeden. Maar zonder betekenisverlening geeft dit nog geen angst. En dus neemt Vervliet ons mee in de verschillende aspecten van de betekenisverlening. Hij werkt de verschillen uit tussen angst (piekeren over wat kan komen), vrees (gericht reageren als we oog in oog staan met gevaar) en paniek (wanneer we wild om ons heenslaan omdat we geen uitweg zien). Deze driedeling is van belang voor het beter begrijpen van het containerbegrip angst, zoals verder in het boek ook blijkt. Tot slot van dit deel kijkt Vervliet nog naar een filosofisch perspectief en de Kierkegaardhypothese. Al deze invalshoeken brengen hem tot een definitie van de overkoepelende term angst:

Angst is een optelsom van spanning, actie en gevaar; een opeenvolging van angst, vrees en paniek; een signaal van vrijheid, oneindigheid, bewustzijn.

Hoe dan?

Het derde deel van het boek gaat over hoe we dan bang worden door gevaar. Het brengt ons langs de principes van conditionering en associaties en de gouden regel dat je, als je wilt weten waar angst vandaan komt, moet zoeken naar de associatie die erachter zit. Aan den hand van verschillende onderzoeken laat Vervliet ons zien dat angstpatiënten moeilijk in staat blijken om te leren wanneer ze veilig zijn. Hij toont aan hoe dit van belang is in de behandeling van deze patiënten en hoe hiermee exposuretherapie werkt. Zeer te waarderen vind ik de erkenning die hij hierbij geeft aan de moed die het vereist om als patiënt een exposurebehandeling aan te gaan.

Het vierde deel onderzoekt waarom angst soms verkeerd gericht staat, de feilbaarheid van ons kompas van gevaar. Opnieuw laat Vervliet aan de hand van verschillende onderzoeken zien hoe taal, en met name het gebruik van metaforen, ons beïnvloedt in het maken van inschattingen over gevaar. Daarnaast spelen denkfouten die ieder van ons maakt een belangrijke rol in de manier waarop we informatie die we krijgen beoordelen. Ook hiermee raakt hij aan een belangrijk aspect van de cognitieve gedragstherapie.

Positieve route

Het vijfde deel gaat in op angst in de samenleving, de toekomst van de angst en de vraag of wij als mensen met de tijd banger worden. Vervliet lijkt hier te kiezen voor een positieve route, die hij uiteraard ook weer onderbouwt met veel onderzoek en cijfermateriaal. Zijn conclusie is dat er geen toename van angstigheid is in onze veranderende samenleving. Maar het is ook niet zo dat de toegenomen veiligheid in de wereld, die Vervliet in het eerste deel liet zien, leidt tot een navenante afname van angst. Dit brengt hem op de socio-economische aspecten van angst. Vervliet betoogt hierbij dat armoede mensen banger en depressiever maakt, en dat angst en depressie armoede doen toenemen. Een vicieuze cirkel die de morele onaanvaardbaarheid van armoede in de samenleving naar voren brengt. Maar dit stemt Vervliet niet somber. De wereld is veiliger en minder arm geworden door de tijd heen, en als we zo doorgaan dan ligt het ideaal van een wereld waarin ieder mens kan gedijen, binnen handbereik.

Politiek pamflet

Vervliet schrijft dat hij hier het boek had willen eindigen, maar besloot er alsnog een hoofdstuk aan toe te voegen. Dat had hij van mij niet hoeven doen. Na alle wetenschappelijke onderbouwing gaat het verhaal over in een welhaast politiek pamflet. Psychologen en psychiaters als De Wachter, Verhaeghe, Denys en Desmet, die er een andere visie op na houden, een meer pessimistische blik dan die van Vervliet, krijgen er flink van langs. Naar mijn smaak voegt dit weinig toe.

Maar voor wie is het boek nu eigenlijk bestemd? Vervliet geeft al aan het begin aan dat het geen zelfhulpboek betreft, hiermee al inspelend op de geïnteresseerde leek als lezer. Dit lijkt het meest aangewezen lezerspubliek. De prettige, populairwetenschappelijke toonzetting maakt het boek makkelijk leesbaar. De aansprekende manier waarop het wetenschappelijk onderzoek wordt gepresenteerd, geeft ook een mooi inkijkje in de manier waarop angstonderzoek, zowel binnen als buiten het laboratorium, door de tijd heen vorm heeft gekregen. Maar ik denk dat het boek ook heel lezenswaardig is voor studenten en collega’s die net wat minder thuis zijn in het thema angst. Verwacht geen handvatten voor therapie, maar wel een zeer complete beschouwing, veel goed onderbouwde achtergrondinformatie, goede bronnen en leuke weetjes. Op sommige momenten had dit wellicht wat minder mogen zijn, de schijnbare drang naar compleetheid leidt soms tot enige overvloedigheid.

Maar al met al maakt alleen al het verhaal over de invloed van de voortplantingsdrang van de toxoplasma gondii op onze mate van roekeloosheid het boek lezenswaardig!

Score

Over de recensent

MSc. W. M. Veldman is klinisch psycholoog-psychotherapeut (FGZPT), supervisor en opleider (VGCt), EMDR Practitioner (VEN) en Psychotraumatherapeut (NTVP) bij Psy-zo! Groningen.

Informatie

Titel:
Waarom we bang zijn

Auteur/Redactie:
Bram Vervliet

Uitgever:
Uitgeverij Pelchmans

ISBN:
9789463832434

Onderwerp:
Angst

Doelgroep:
Van de geïnteresseerde lezer tot de professional in het veld

Beweringen en meningen, geuit in artikelen en mededelingen op de boekrecensiepagina’s van deze site, zijn die van de auteur(s) en niet (noodzakelijkerwijs) die van de VGCt.

Misschien ook interessant voor jou