Vooral doorgaan?

Voorspellers van effectiviteit bij verlengde exposure bij PTSS

door Mieke Ketelaars
5 minuten leestijd

Hoewel veel getraumatiseerde patiënten baat hebben bij verlengde exposure, is van tevoren vaak niet duidelijk hoeveel tijd de behandeling in beslag zal nemen. Om behandeling beter aan te laten sluiten, maar ook uit het perspectief van beperkte therapeutische middelen, is het wenselijk om beter in te kunnen schatten wie er goed zal reageren op verlengde exposure. Zang en collega’s vonden dat eerdere ervaringen met interpersoonlijk geweld en problematisch alcoholgebruik geassocieerd waren met beperktere reactie op verlengde exposure. Vroege symptoomreductie en comorbide depressiviteit was daarentegen geassocieerd met een goede reactie op verlengde exposure.

Goed of gedeeltelijk herstel

Besluiten wanneer je naar afsluiting toe gaat werken kan lastig zijn. Natuurlijk speelt de vooruitgang van de patiënt hierin een belangrijke rol, maar dit maakt planning op de langere termijn lastig. Bovendien matcht deze manier van werken niet met het meeste wetenschappelijke onderzoek, waarin over het algemeen met een vaststaand aantal sessies wordt gewerkt. We zouden er dan ook bij gebaat zijn om te kunnen voorspellen wie meer sessies nodig zal hebben. Zhang en collega’s bekeken daarom in hoeverre het mogelijk was om geheel of gedeeltelijk herstel tijdens behandeling te voorspellen vanuit een aantal factoren: demografische gegevens en gegevens over behandelcentra, voorgaande traumatische ervaringen, comorbiditeit, symptoomernst en vroege symptoomvermindering. Ze onderzochten hiervoor data van 96 vrouwelijke patiënten met PTSS als gevolg van seksueel of fysiek geweld. Alle patiënten volgden ten minste acht sessies met verlengde exposure (al dan niet aangevuld met cognitieve herstructurering). Aan het einde van de achtste sessie werden patiënten geclassificeerd als ‘goede herstellers’ (met een 70 procent reductie in PTSS-symptomen) of ‘gedeeltelijke herstellers’. Goede herstellers rondden de behandeling na negen sessies af, gedeeltelijke herstellers kregen de mogelijkheid om meer sessies te volgen.

Voorspellers van gedeeltelijk herstel

27 patiënten werden geclassificeerd als ‘goede herstellers’. Zij lieten met name in de eerste vier sessies een sterk herstel zien: gemiddeld 40 procent van het totale herstel. De overige 69 patiënten werden geclassificeerd als ‘gedeeltelijke herstellers’. Van hen volgden 56 nog één tot drie extra sessies. De dertien overige patiënten sloegen extra sessies af. Voor de gedeeltelijke herstellers lag het herstel in de eerste vier sessies lager: gemiddeld 24 procent van het totale herstel.

Uit de resultaten bleek dat patiënten met eerdere ervaringen met interpersoonlijk geweld of patiënten bij wie er sprake was van problematisch alcoholgebruik een hogere kans hadden om in de gedeeltelijk herstelgroep te zitten. Wanneer patiënten met een achtergrond van interpersoonlijk geweld echter behandeld werden door een CGT-expert, was de kans groter dat ze in de ‘goed herstel’ groep zaten. Zo zat ruim 30 procent van deze groep die behandeld werd door een CGT-expert in de goed herstel groep, ten opzichte van 12 procent van de groep die behandeld werd door behandelaren zonder expertise in CGT. Zhang en collega’s vermoeden dat dit te maken heeft met de complexiteit van de problematiek. Mogelijk zorgt interpersoonlijk trauma voor een klinisch complexer beeld of hardnekkiger dysfunctioneel gedrag, waar experts beter op zijn voorbereid.

Een beetje depressiviteit graag?

Er waren tevens voorspellers voor een goed herstel: vroege symptoomreductie en comorbide depressiviteit. Van vroege symptoomreductie weten we al langer dat het een goede voorspeller is. Omdat die reductie vaak al zichtbaar was in de vierde sessie, ligt het niet voor de hand dat de reductie het gevolg is van verlengde exposure. Dit omdat verlengde exposure pas vanaf de derde sessie geïntroduceerd wordt. Voor comorbide depressie is het resultaat opvallender. Toch is hier wel een verklaring voor. Comorbide depressie is gerelateerd aan hogere angstniveaus tijdens exposure, en laat het nu net hogere angstniveaus zijn die leiden tot betere effecten bij verlengde exposure.

Anticiperen

De bevindingen kunnen vooral worden ingezet om herstel te voorspellen voorafgaande of tijdens de behandeling. Dit heeft zowel voordelen voor patiënten die herstellen als voor de patiënten die slechts gedeeltelijk herstellen. Voor patiënten die slechts gedeeltelijk herstellen kan behandeling tijdig worden geïntensiveerd. Patiënten die een goed herstel laten zien hoeven daarentegen niet te worden belast met een langere behandeling. Dit creëert meer ruimte voor patiënten die dit wel nodig hebben.

Bron

Zang, Y., Su, Y. J., McLean, C. P., & Foa, E. B. (2019). Predictors for Excellent Versus Partial Response to Prolonged Exposure Therapy: Who Needs Additional Sessions?. Journal of traumatic stress.

Misschien ook interessant voor jou