Rouw bij kinderen

door VGCt
11 minuten leestijd

Het overlijden van een ouder of dierbare heeft een enorme impact op een kind. Hoe ziet rouw eruit bij kinderen en welke benaderingen kun je als behandelaar inzetten om hier adequaat mee om te gaan? Mariken Spuij, klinisch psycholoog gespecialiseerd in rouw bij kinderen en jongeren, geeft uitleg en handvatten. “Gemis en verlangen zijn de kern van rouw, dat geldt ook voor kinderen.”

Volop in ontwikkeling

Het leven is onlosmakelijk verbonden met de dood. Een cliché waar ook veel kinderen mee te maken krijgen; cijfers van het CBS laten zien dat in 2022 bijna 100.000 jeugdigen in de leeftijd tot 25 jaar een ouder verloren hebben. Hoe ziet rouw eruit bij kinderen? Volgens Mariken Spuij niet heel anders dan bij volwassenen. “Hoe rouw zich uit, is voornamelijk onderzocht bij kinderen vanaf acht jaar”, licht zij toe. “Vanaf die leeftijd kunnen ze lezen en is het dus mogelijk hen vragenlijsten te laten beantwoorden die voor onderzoek worden gebruikt. Uit deze onderzoeken blijkt dat er bij kinderen en jongeren dezelfde rouwpatronen te zien zijn als bij volwassenen. Gemis en verlangen zijn de kern van rouw, en dat geldt ook voor kinderen.” Daarnaast is identiteitsverwarring een belangrijk deel van wat rouw is. Voor kinderen is dat misschien wel extra ingewikkeld. Mariken: “Als iemand een dierbare verliest, ontstaat vaak de vraag: wie ben ik zonder die ander? Voor jongeren die hun identiteit nog aan het ontwikkelen zijn, komt het bovenop de normale identiteitsvragen.”

Ontregeling

Toch is er wel een verschil ten opzichte van rouw bij volwassenen, want bij kinderen die rouwen speelt hun ontwikkelingsleeftijd mee. “Rouw kleurt de ontwikkelingstaken in die kinderen nog te volbrengen hebben”, vertelt Mariken. “Het verlies van een dierbare op jonge leeftijd is vormend; een kind is dan volop in ontwikkeling en het rouwproces heeft een levensbepalende invloed. Een peuter merkt dat het leven zonder ouder is veranderd, maar kan cognitief nog niet bevatten dat iemand dood is. Pas vanaf een jaar of vijf begint dat besef te komen en hoe ouder kinderen worden, hoe beter ze begrijpen wat de dood betekent. Het gemis en verlangen is daarom bij heel jonge kinderen vaak terug te zien in de concrete vragen die ze stellen: ‘Wie maakt nu een staartje in mijn haar? Wie brengt mij naar school? Wie leest mij voor?’” Daarnaast kunnen kinderen separatiestress ervaren. Mariken geeft een concreet voorbeeld uit de praktijk: “Nadat een ouder is overleden, kunnen kinderen nog steeds denken: ‘Hé, daar loopt mama!’ Dat komt omdat ze erop gericht zijn dat een hechtingsfiguur weer terugkomt; het hele hechtingssysteem van kinderen is nog daarop afgesteld. Separatiestress kan onder andere resulteren in slaapproblemen bij kinderen. Jonge kinderen raken ontregeld als de omgeving ontregeld is. Daarbij is het doorslaggevend voor hun rouwproces hoe de andere ouder ermee omgaat; voor een ouder die zelf overmand is door verdriet is opvoeden een hele zware klus.”

Stagnerende rouw

Volgens Mariken hebben de meeste kinderen geen professionele, psychologische ondersteuning nodig bij hun rouwproces; slechts een deel ondervindt moeilijkheden. “Het merendeel van de kinderen komt goed door een rouwproces heen, maar we zien dat er bij ongeveer 25 procent een risico bestaat op stagnerende rouw. Rouw bij kinderen kent grote, individuele verschillen en heeft ook te maken met omstandigheden thuis en op school”, zegt Mariken. “Van tevoren is niet altijd in te schatten welke kinderen gaan vastlopen. Van stagnerende rouw spreken we als rouw vastzit; bij volwassenen spreken we bij twaalf maanden van een persisterende rouwstoornis en bij kinderen na zes maanden. Als rouw gaat vastzitten, niet in beweging is en andere ontwikkelingstaken moeilijk te volbrengen zijn, is dat schadelijk voor kinderen.” Dan is volgens de rouwspecialist een goede CGT-behandeling door een deskundige de aangewezen manier. De belangrijkste factor waardoor kinderen kunnen vastlopen in hun rouwproces wordt (volgens verschillende onderzoeken) gevormd door gedachten die zij over zichzelf hebben. “Kinderen vormen negatieve gedachten over zichzelf, de wereld en de toekomst”, vertelt Mariken. “Bijvoorbeeld: ik ben niets meer waard sinds de dood van mijn vader of moeder, ik kan niets meer nu hij/zij dood is, of het is mijn schuld wat er is gebeurd.” Ook kunnen er in een rouwproces zogenaamde misinterpretaties bestaan onder kinderen. “Een kind dat regelmatig hoorde dat het op zijn vader lijkt die aan kanker is overleden, kan beredeneren dat hij of zij ook kanker kan krijgen”, legt Mariken uit. “Dan kan er bij een kind grote angst ontstaan.” Al deze gedachten kunnen dan leiden tot vermijdingsgedrag. “Kinderen willen niet naar foto’s kijken, gaan niet meer naar voetbaltraining en daardoor wordt het leven steeds minder leuk. Het denken en doen hangt sterk samen bij kinderen. Het is dus noodzakelijk kinderen anders te leren denken. Dat is niet een ‘tsjakka!’-trucje dat toegepast kan worden. Kinderen zijn erbij gebaat als hun wordt geleerd met een andere bril naar het leven te kijken.”

De pijn aangaan

Een kind dat vastzit in zijn of haar rouw staat een belangrijke taak te wachten, namelijk de pijn opzoeken. Mariken: “Om goed te rouwen, is het nodig om het (vaak zo pijnlijke) gemis en het verlangen aan te gaan. Ik vergelijk gestagneerde rouw met een bal die je onder water drukt; als je die hard naar beneden drukt komt die op een gegeven moment met een vaart terug. Maar wat maakt dat een kind die bal wegdrukt? Als dat benoemd kan worden – en dan heb ik het over bepaalde triggers als woorden, geuren of herinneringen – dan krijgt dat ruimte. Als een kind dat kan aangaan, wordt de trigger uiteindelijk een bal die op het water drijft. Een kind kan zelf naar de trigger toegaan, en als de wind deze (onverwachts) naar hem/haar toeblaast, dan is dat ook oké. Het is niet het doel dat het nooit meer pijn zal doen, maar om de pijn af en toe te parkeren. Jij kan bij de pijn als je dat wil en als er dan triggers zijn, kan een kind zichzelf troosten als dat nodig is – dit om door te gaan met het leven.” CGT-technieken die volgens Mariken goed ingezet kunnen worden bij kinderen die vastlopen in hun rouwproces zijn onder meer psycho-educatie, cognitieve herstructurering, gedragsmatige technieken, exposure, systematische probleemoplossing, terugvalpreventie en schrijfopdrachten. Mariken benadrukt het belang van goed opgeleide professionals. “Ik ben bang voor rouwcoaches die een half jaar ergens een cursus hebben gevolgd en denken kinderen te kunnen begeleiden. Deze problematiek heeft echt de expertise en aandacht nodig van een academisch geschoolde therapeut met een gedegen kennis van rouw.”

Werkboek

Samen met Paul Boelen, klinisch psycholoog en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, schreef ze onlangs het boek Rouwhulp: werkboek voor kinderen en jongeren. Een werkboek voor kinderen en jongeren van wie een dierbare is overleden en die vast (dreigen te) lopen in hun rouwproces. Mariken: “Dit werkboek – met oefeningen, uitleg en werkbladen – sluit naadloos aan op het behandelprotocol dat is beschreven in Protocollaire behandelingen voor kinderen en adolescenten.” “De behandeling is gebaseerd op CGT, omvat negen sessies, en is evidence based. Dit werkboek is een mooie, eerste stap om behandelingen te verbeteren. We hebben het boek tijdens onze studies volop kunnen inzetten; de meeste kinderen profiteren van deze korte behandeling. Voor een deel geldt dat ze meer dan de negen sessies uit het boek nodig hebben. Ook leren ouders beter afstemmen op het kind en dat is hoopgevend positief.”

Dezelfde inhoud, andere woorden

Hoe praat je als behandelaar met kinderen over rouw en over de dood? “Hetzelfde als met volwassenen”, zegt Mariken nuchter. “Je gebruikt alleen iets eenvoudiger taal, afgestemd op het kind. En soms heb je niet alleen gesprekken, maar kijk je ook naar de tekeningen die een kind maakt; daarin kan gevoel worden uitgedrukt. Het is van belang daar alert op te zijn.” Wat je bespreekt, is afhankelijk van de leeftijd van een kind. “Hele jonge kinderen tot de kleuterleeftijd leg je steeds opnieuw uit wat de dood is en dat het onontkoombaar is. Dan zeg ik bijvoorbeeld: ‘Je kunt een dood plantje heel veel water geven, maar het gaat het toch niet meer doen’. Of ik leg uit dat iemands lijf het niet meer doet; als je onder mama’s tenen kietelt, dan lacht ze niet meer.” Bij alle leeftijden is het noodzaak naar de pijn toe te gaan en op zoek te gaan naar de onderliggende cognities die er zijn. En je kunt daarbij open en eerlijk zijn, want het leven is nu eenmaal anders sinds papa of mama dood is. Je leven is veranderd, maar nog steeds het leven waard. Het is misschien niet zo perfect en ideaal, maar wel goed genoeg.” Volgens Mariken wordt er nog vaak te laat behandeld. “Het is een groot misverstand om te denken dat je kinderen te vroeg kan behandelen. Er wordt al snel gezegd: ‘Het is nog maar zo kortgeleden; dit is normaal en hoort erbij’. Een half jaar is misschien kort, maar kan heel bepalend en ontwrichtend zijn voor de rest van je leven. Zeker als het niet op tijd gezien en behandeld wordt. En een kind op de middelbare school kan weer herrouwen. Dan wordt er al snel gedacht: ‘Het is zo lang geleden, dat moet wel verwerkt zijn.’ Maar de rouw wordt dan weer actueel in een bepaalde ontwikkelingsfase. Vaak zie je dan dat gedragsproblemen te maken hebben met rouw.”

Herrouwen

Mariken schetst een praktijkvoorbeeld van een herrouwend kind met gedragsproblemen. “Ik heb eens een jongen behandeld die op zijn zevende zijn oma had verloren. Zij speelde een belangrijke rol in zijn opvoeding; was heel nabij in het gezin waarin hij opgroeide en een belangrijk hechtingsfiguur. Na een aantal jaar, de jongen was inmiddels vijftien, kreeg hij gedragsproblemen. Hij was ontzettend boos en smeet met tafels door de klas. Dan ga ik na wat een kind eerder heeft meegemaakt in zijn leven. De dood van zijn oma kwam ter sprake; hij voelde zich door haar ontzettend verlaten en in zijn kinderlijke fantasie was zij uit de kist gesprongen en ergens op een eiland gaan wonen. Dat zie ik vaker in de praktijk: dat iemand weet dat diegene dood is, maar dat gevoelsmatig niet toelaat. Pas toen we dat boven tafel hadden, konden we exposure doen op het ‘horen’ dat oma dood was en nooit meer terug zou komen. Vervolgens kon hij de begraafplaats bezoeken en werd hij veel rustiger in zijn gedrag.” Wat is de belangrijkste boodschap die kinderen en jeugdigen moeten meekrijgen over rouw volgens Mariken? “Ik zou zeggen: dat zij het verlies aankunnen. Soms met een steuntje in de rug van een goedgekwalificeerde professional die verstand heeft van rouw en behandelingen in het algemeen. Rouw draag je met je mee en blijft bestaan. Het is zoals de Vlaamse psycholoog Manu Keirse stelt: ‘Afval verwerk je, rouw raakt verweven’. Verwerken betekent dat het af is, maar rouw raakt verweven met je leven. Het is een draad die meegenomen wordt en die altijd blijft bestaan. Om rouw voor kinderen beeldender te maken, zeg ik weleens: je hebt drie flesjes; klein, middelgroot en groot. In die flesjes zit een knikker, die blijft even groot. Maar naarmate de tijd vordert, wordt de ruimte eromheen groter.”

Misschien ook interessant voor jou