Seksuele problemen verbeteren: mooie bijkomstigheid na traumabehandeling of gericht aanpakken?

De invloed van intensieve traumagerichte therapie op het seksueel functioneren bij mensen met PTSS

door Maria Bekendam
5 minuten leestijd

Mensen met PTSS ervaren vaak problemen met seksualiteit. Ruim 81% van de vrouwelijke PTSS-patiënten kampt ermee, zo blijkt uit eerder onderzoek. Ook onder mannelijke patiënten zijn deze percentages hoog. Zou seksueel functioneren bij deze mensen verbeteren na een traumagerichte behandeling, omdat de PTSS-symptomen immers ook verminderen, of is aparte toegespitste behandeling nodig? Onderzoekers Clair van Woudenberg en collega’s van PSYTREC en de Radboud Universiteit Nijmegen zochten het in een recente studie uit.

Bij mensen met PTSS wordt seksueel disfunctioneren voornamelijk in verband gebracht met medicatiegebruik en het (seksueel) traumaverleden. Maar ook patiënten die over het algemeen geen verleden hebben van seksueel misbruik, zoals oorlogsveteranen, rapporteren regelmatig problemen op seksueel gebied. Het ondervinden van seksuele problemen is niettemin, ondanks de hoge prevalentie, geen onderdeel van de DSM-criteria voor PTSS. Ook in de behandeling krijgt het vaak weinig tot geen aandacht. Patiënten zijn terughoudend om erover te praten en het behoort vaak niet tot de directe hoofdklachten.

Van ondergeschikt belang?

Waarom is het dan toch van belang er wél aandacht aan te besteden? Onder andere omdat seksualiteit een essentieel onderdeel is van kwaliteit van leven. Adaptief seksueel functioneren wordt in verband gebracht met verbeterde fysieke en psychologische gezondheid. Onder oorlogsveteranen is het suïciderisico in dat geval bijvoorbeeld lager. De vraag is echter of deze problemen apart behandeld moeten worden of dat ze ‘vanzelf’ verbeteren na een behandeling die gericht is op de traumasymptomen. Bevindingen zijn tot op heden uiteenlopend; van verbetering op meerdere gebieden van het seksleven tot helemaal géén verbetering.

Wat maakt de studie van Van Woudenberg anders? Onderzoek tot dusver heeft zich voornamelijk gericht op vrouwelijke patiënten. Van Woudenberg en collega’s richtten zich echter op zowel vrouwelijke als mannelijke patiënten én op evidence based traumagerichte therapie. Ze verwachtten dat seksuele tevredenheid (tevredenheid over geslachtsgemeenschap of zelfbevrediging) en seksueel verlangen (frequentie van subjectief seksueel verlangen) zouden verbeteren na een kortdurende, intensieve traumagerichte behandeling. Ook de verschillen tussen mannen en vrouwen hierin werden in kaart gebracht.

Stoom afblazen

227 patiënten ontvingen een intensieve traumagerichte behandeling die bestond uit twee sessies per dag gedurende acht dagen. Alle deelnemers hadden een PTSS-diagnose. Seksueel functioneren en ernst van PTSS-symptomen werden gemeten met vragenlijsten (de Sexual Functioning Questionnaire (SFQ) en de CAPS-5, respectievelijk). Patiënten ontvingen dagelijks een EMDR-sessie en een Prolonged Exposure-sessie, bestaande uit zowel imaginaire als in vivo exposure. Daarnaast was er ook een dagelijkse groepssessie psychoeducatie en konden ze stoom afblazen tijdens verschillende fysieke activiteiten zoals mountainbiken, wandelen en hindernisbanen.

Geef het tijd

Sorteerden deze intensieve dagen het verwachte effect? Het korte antwoord is: wél voor PTSS-symptomen, maar voor seksueel functioneren niet helemaal. De PTSS-symptomen namen sterk af tussen baseline en na de behandeling en 75% van de patiënten had na afloop geen PTSS-diagnose meer. Seksuele tevredenheid steeg direct na behandeling en ook zes maanden na behandeling vergeleken met baseline. Bij seksueel verlangen lag dat anders, waarbij toename pas tussen baseline en zes maanden follow-up werd geconstateerd en de effectgroottes kleiner waren dan voor seksuele tevredenheid. De onderzoekers wijden dit aan algehele vermoeidheid direct na de intensieve behandeling en dat meer tijd nodig was om de effecten op seksueel gebied te merken. Overigens bleek het verschil in PTSS-symptomen vóór en na behandeling niet voorspellend voor de mate van seksueel functioneren. Met andere woorden: iemand met aanzienlijk minder PTSS-symptomen ná behandeling, was niet automatisch ook van de problemen op seksueel gebied af. Tussen mannen en vrouwen waren er geen opvallende verschillen tussen baseline, einde behandeling en follow-up in seksuele tevredenheid en verlangen.

Toch maar apart

Wat zeggen deze bevindingen volgens de onderzoekers? Hoewel seksueel functioneren dus kan verbeteren na intensieve traumagerichte behandeling, kan dit niet toegeschreven worden aan verminderde PTSS-symptomen. Uiteraard kan vervolgonderzoek met een controlegroep en het includeren van andere seksuele factoren (zoals pijn tijdens geslachtsgemeenschap en erectiestoornissen) meer inzicht bieden. Het toevoegen van interventies aan de behandeling specifiek gericht op seksueel functioneren kan waardevol zijn, aldus de wetenschappers.

Referentie

  • Van Woudenberg, C., Voorendonk, E. M., Tunissen, B., Van Beek, V. H., Rozendael, L., Van Minnen, A., & De Jongh, A. (2023). The impact of intensive trauma-focused treatment on sexual functioning in individuals with PTSD. Frontiers in Psychology14, 1191916.

Misschien ook interessant voor jou