Paniekstoornis

Patiënteninformatie voor volwassenen (en jongeren)

door VGCt
8 minuten leestijd

Cognitieve gedragstherapie (CGT) leert je om anders tegen moeilijke situaties aan te kijken en om daar anders mee om te gaan. De therapie gaat over gedachtes en gedrag, ofwel denken en doen. De eerste stap is om de klacht in kaart te brengen. Daarna werk je met de therapeut samen om je doelen te bereiken. Je onderzoekt in welke mate je gedachtes en gedrag helpend zijn. Dat doe je door samen na te denken en vooral door dingen uit te proberen. Vaak blijkt dat de situatie niet zo negatief is als je denkt (verwacht), maar je moet het eerst ervaren om het te geloven. Door deze aanpak verminderen je klachten. Je wordt sterker, voelt je veiliger en hebt meer controle. De mensen om je heen zijn ook belangrijk in de therapie en worden waar mogelijk betrokken om verder te komen.

Wat is een paniekstoornis?

In paniek raken is normaal en zelfs een gezonde reactie in een (levens)gevaarlijke situatie. De paniek beschermt je doordat je direct handelt om het gevaar te voorkomen. Bijvoorbeeld door weg te springen als een hardrijdende auto plotseling nadert. Maar bij een paniekstoornis krijg je terugkerende paniekaanvallen zonder dat er ‘echt’ gevaar is.


Paniekaanvallen zijn plotselinge, korte periodes van heftige angst die gepaard gaan met allerlei mogelijke lichamelijke sensaties als hartkloppingen, zweten, trillende handen, duizeligheid, misselijkheid en verstijving. Deze lichamelijke sensaties roepen op hun beurt weer veel angst op, waarbij angstige gedachten kunnen opkomen als ‘ik ga dood, ik word gek, ik val flauw’. Dit kan je zo bang maken dat je deze lichamelijke sensaties vermijdt of dat je situaties vermijdt waarbij deze lichamelijke sensaties zouden kunnen optreden.


Zo kan je bijvoorbeeld winkels en/of openbaar vervoer vermijden. Dat is een begrijpelijke reactie. Maar op de lange termijn is dit (vermijdings)gedrag schadelijk. Het zorgt er namelijk voor dat de angst blijft bestaan en zelfs kan toenemen. Je krijgt zo geen kans om te ontdekken dat niet gebeurt waarvoor je bang bent!

Wanneer heb je hulp nodig?

Je hebt hulp nodig als de paniekaanvallen je normale dagelijkse bezigheden belemmeren. Je merkt dat je steeds meer vermijdt en steeds meer op signalen gaat letten die kunnen leiden tot een paniekaanval. Bijvoorbeeld een verhoogde hartslag bij inspanning. Het voelen van die signalen zorgt ervoor dat je die situaties vermijdt.
Twijfel je of je hulp nodig hebt? Bespreek dit met je huisarts.

Hoe ontstaat een paniekstoornis?

Er is geen specifieke oorzaak aan te wijzen. Er kan sprake zijn van familiaire aanleg. Een paniekaanval die niet past bij de situatie kan ontstaan in situaties waarin je wat kwetsbaarder bent. Denk aan een schokkende gebeurtenis, bij werkstress of na een periode van slecht slapen. Een paniekaanval kan zich ontwikkelen tot een paniekstoornis. Daarin spelen vooral de angstige gedachten een belangrijke rol. Ongeveer twee op de honderd jongeren en volwassenen hebben een paniekstoornis.

Wat is cognitieve gedragstherapie?

Cognitieve gedragstherapie onderzoekt de samenhang tussen gebeurtenissen, gevoelens, gedachten en gedrag. Het is een actieve therapie, waarbij je onderzoekt wat je klachten precies zijn en wat ze beïnvloedt. CGT is evidence based: uit onderzoek blijkt dat de behandeling werkt bij het verminderen van verschillende soorten klachten. Als je wilt weten of de CGT-behandeling wordt vergoed, kun je het beste contact opnemen met je zorgverzekeraar. Soms is een combinatie van therapie en medicijnen nodig. Wat voor jou het beste is, bekijk je samen met je behandelaar.

Wat kun je verwachten van een behandeling?

CGT is een eerstekeusbehandeling bij een paniekstoornis. Ongeveer zes à acht op de tien mensen hebben er baat bij.

Stap 1: Eerst krijg je uitleg over paniekstoornis en de behandeling, zodat je inzicht krijgt in angst en paniek. Hoe reageert je lichaam bij angst en is dit gevaarlijk? Door te oefenen leer je dat deze gevoelens komen en gaan. En dat ze niet leiden tot het gevaar waarvoor je bang bent! Dit gebeurt in de therapiekamer, maar zeker ook buiten, op plekken die je vaak vermijdt.

Stap 2: Je krijgt oefeningen met situaties die je spannend vindt. Dit heet exposure. Als je bijvoorbeeld bang bent voor hartkloppingen ga je die juist oproepen. De therapeut helpt je bij het voorbereiden en uitvoeren van de oefeningen. Samen met de therapeut kijk je steeds welke stap je aandurft en wat je daarbij nodig hebt. Hierdoor leer je dat zo’n situatie niet zo vreselijk is als je dacht. Bijvoorbeeld dat je niet doodgaat door hartkloppingen. Hoe vaker je oefent, hoe meer vertrouwen je krijgt, waardoor de angst afneemt.
Daarnaast ga je aan de slag met de gedachten die je hebt tijdens een paniekaanval. Met de therapeut onderzoek je welke gedachten wel of niet kloppen. Dit heet cognitieve therapie (CT). Je krijgt daardoor een reëlere kijk op de gedachten over paniek.

Stap 3: Je gaat steeds meer oefeningen in de praktijk brengen en weer de dagelijkse situaties oppakken.

Stap 4: Samen met de therapeut maak je een terugvalpreventieplan waarin je vastlegt wat je heeft geholpen tijdens de therapie. Dit plan helpt je in balans te blijven.

Je gaat tijdens CGT dus samen actief aan de slag met je gedrag en gedachten. Daardoor doorbreek je de negatieve spiraal van gedachten, gevoelens en gedrag.

Wel of geen medicatie?

Helpt cognitieve gedragstherapie niet of niet genoeg? Of heb je een paniekstoornis én een depressie? Dan kan je samen met jouw behandelaar kiezen voor een behandeling met medicijnen.

Over de behandeling

Een behandeling bestaat meestal uit 10 tot 25 wekelijkse sessies. Die sessies duren meestal 45 tot 60 minuten. Hoeveel sessies er precies nodig zijn, hangt af van de ernst van je klachten. Het kan zijn dat sommige klachten niet helemaal verdwijnen. De behandeling kan je dan wel helpen om er minder last van te hebben.

Over de therapeut

Meestal krijg je cognitieve gedragstherapie van een therapeut die psycholoog is. Dat is iemand die een studie psychologie aan de universiteit heeft afgerond. Het is belangrijk dat je vertrouwen hebt in je therapeut en dat je samen tot goede afspraken komt over de behandeling. Vind je dingen niet prettig gaan in de behandeling? Dan mag je dat altijd zeggen. Of vraag om een andere therapeut als je er samen niet uitkomt.

Lees de volledige informatie in de brochure hierboven.

Misschien ook interessant voor jou