Guy Bosmans maakt gehechtheidstheorie concreet

door VGCt
10 minuten leestijd

Behandelen op onderbuikgevoel; een no-go natuurlijk. Toch laat de gehechtheids-theorie veel ruimte open voor eigen interpretatie, zo zegt Guy Bosmans. “De theorie is breed geaccepteerd, maar niet toetsbaar.” Samen met collega’s ontwikkelde hij een concrete leertheorie over gehechtheid, waar de praktijk mee aan de slag kan.

Voordat de gehechtheidstheorie werd geïntroduceerd, dacht men dat een moeder vooral diende als voeder en dat het geven van eten zorgde voor de band tussen moeder en kind. John Bowlby was een van de personen die dat idee weerlegden. Tijdens zijn werk voor de WHO bezocht hij weeshuizen en daar zag hij dat, hoewel de kinderen prima te eten kregen, het niet altijd goed met hen ging. Bowlby concludeerde dat relaties meer omvatten dan alleen het geven van eten, en dat de mens ook behoefte heeft aan veiligheid en bescherming. En dat een tekort daaraan een stresserend effect heeft; mensen voelen zich dan angstig, gekwetst of boos. Met andere woorden: emoties hebben een sociale betekenis.

Verdrietige kinderen

Die nieuwe inzichten veranderden langzamerhand hoe met kinderen werd omgegaan. In de jaren vijftig werd gedacht dat kinderen die moesten herstellen van een operatie of andere ingreep, vooral rust moesten krijgen. Het werd ouders afgeraden om hun kind op te zoeken in het ziekenhuis. Bowlby filmde wat er met die kinderen gebeurde (scan de QR-code in de pdf om zo’n video te bekijken). We zien in de video Laura, een jong meisje dat acht dagen in het ziekenhuis moest blijven nadat zij een kleine ingreep had ondergaan. Haar ouders kwamen niet op bezoek en er kwam steeds een andere zuster om Laura te verzorgen. In de video zien we dat Laura erg verdrietig wordt als een zuster naar haar toekomt. Guy Bosmans geeft context: “Laura vraag om haar moeder en wordt verdrietig omdat de zuster aan haar moeder doet denken. De stress activeert het verlangen naar de moeder. In de lange versie van de video is te zien dat het meisje uiteindelijk teruggetrokken reageert op haar moeder. Medici vonden het verdriet van de kinderen destijds normaal. De video’s van Bowlby hebben er in combinatie met zijn theorie over gehechtheid voor gezorgd dat er tegenwoordig bijna geen ziekenhuis meer is waar ouders niet 24/7 bij hun kinderen kunnen zijn.”

Vage theorie

De gehechtheidstheorie beschrijft hoe vroege ervaringen in relaties met opvoeders invloed hebben op de ontwikkeling van het zelfbeeld van mensen en op de relaties die zij aangaan. Guy werkte er veel mee, maar noemt de theorie ook ‘vaag’. Hij zegt: “Iedereen benadert de theorie anders, waardoor er veel verschil is in onderzoek en toepassing. Dat zien we vandaag de dag eigenlijk niet meer in theorieën die zo breed geaccepteerd zijn”. Zijn doel was daarom om de theorie concreter te maken, te beginnen bij het begrip ‘gehechtheid’. Vroeger werd bij dat begrip bijvoorbeeld ook gedacht in termen van inlevingsvermogen en empathie. “Inmiddels weten we dat het bij gehechtheid gaat over de mate waarin je zeker bent van de beschikbaarheid van zorg.” En dus noemen we iemand ‘veilig gehecht’ als diegene zeker is over de beschikbaarheid van zorg en ‘onveilig gehecht’ als diegene onzeker is over de beschikbaarheid van zorg. Guy zelf spreekt liever van zeker en onzeker gehecht. “Omdat ‘onveilig’ suggereert dat sprake is van gevaar, waardoor sommigen het associëren met trauma. Terwijl er veel mensen zijn die wel onveilig gehecht zijn, maar geen trauma’s meegemaakt hebben.”

“WE STIMULEREN DE KINDEREN OM HUN DIEPSTE EMOTIES TE DELEN MET HUN OUDERS”

De ezel en de appel

Guy combineert de gehechtheidstheorie met de leertheorie. “Bij de leertheorie manipuleren we kernvariabelen. Dat kan ook in combinatie met de gehechtheidstheorie. Zo weten we dat als een ouder zorg biedt aan een kind, het oxytocinepeil bij het kind stijgt en het cortisolniveau daalt. Dat zorgt voor een prettig en opgelucht gevoel bij het kind. Het idee is dat naarmate de ouder die zorg vaker biedt, het kind de ouder gaat associëren met dat prettige gevoel.” Bij onderzoeken die Guy en zijn collega’s nu uitvoeren worden de kernvariabelen gemanipuleerd om te ontdekken of dat invloed heeft. Een voorbeeld is een experiment met ezels en appels. Guy legt uit: “Kinderen krijgen de stresserende taak om ezels een appel te voeren. Een zorgfiguur helpt hen daarbij; de mate waarin zij dat doen verschilt. In dit onderzoek zagen we dat kinderen die eerst een positieve leerervaring hebben gehad – dus veel hulp van de zorgfiguur kregen – minder vertrouwen verloren als zij daarna een negatieve leerervaring – minder hulp van de zorgfiguur – kregen dan kinderen die twee keer achter elkaar de negatieve leerervaring kregen. Dit experiment laat zien hoe eerdere zorgervaringen een invloed hebben op nieuwe zorgervaringen.”

Elkaar terugvinden

Het is nog erg theoretisch, maar dataverzameling naar de praktische toepassing is in volle gang. Guy en zijn collega’s onderzoeken of het manipuleren van emotionele ondersteuning invloed heeft wanneer sprake is van een onveilige (of onzekere) gehechtheid. “We werken met gesprekstechnieken waarvan we merken dat ze helpen. Die leggen bloot welke emotionele ondersteuning gemist wordt.” Guy geeft een voorbeeld van een kind met suïcidale gedachten, waarbij het de ouders niet lukt om het kind te bereiken en waar veel spanningen zijn ontstaan in de relatie. “Plat gezegd is de vraag van de ouders: ‘Er is iets mis met mijn kind, hoe kunnen we dat repareren?’. Eigenlijk zou de insteek moeten zijn: ‘We zijn elkaar kwijtgeraakt, hoe kunnen we elkaar weer terugvinden?’”

Emotieverdiepend

Het gesprek dat daarvoor nodig is niet makkelijk en vraagt om een kwetsbare opstelling vanuit beide kanten. Guy: “Bij het suïcidale kind uit het voorbeeld vragen we het kind – waar de ouders bij zijn – waarom hij de zware gevoelens die hij heeft niet durft uit te spreken naar zijn ouders toe. Het kind heeft allerlei negatieve verwachtingen; het denkt dat zijn ouders niet zullen luisteren of dat ze het gesprek niet aan kunnen. De ouders reageren daarop met een relaas over dat die verwachting niet klopt. Het kind voelt zich niet begrepen en afgewezen en wordt boos, waarop de ouders en het kind elkaar van alles beginnen te verwijten.” Guy gebruikt emotieverdiepende gesprekstechnieken om de frustratie die dit gesprek oplevert om te buigen naar een constructief gesprek over de onderliggende gevoelens en behoeften. “We gaan op zoek naar de gevoelens van de ouders; wat verlangen ze te bieden aan het kind? En ook: wat ligt er op hun bord en in welke mate heeft dat invloed op wat ze hun kind kúnnen bieden? Met andere woorden: wat maakt het moeilijk om de ouder te zijn die ze willen zijn? Tegelijkertijd laten wij hen inzien dat zij heel hard hun best doen om hun kind te helpen en dat dat juist een teken is dat ze veel van hun kind houden.” Vervolgens luistert de behandelaar naar de gehechtheidsgeschiedenis van de ouders zelf. “Konden zij bij hun ouders terecht voor hulp en steun? Vaak vertellen ouders verhalen van eigen teleurstelling in hun ouders. We gaan in op hoe eenzaam, verdrietig, angstig dit hen gemaakt heeft en hoe hard ze ernaar verlangden om hiervoor erkenning te krijgen van hun ouders.  Dit brengt hen weer in contact met hun kwetsbare emoties. Door deze te activeren, kunnen we de ouders motiveren om eens op die manier naar hun kind te luisteren en om zo hun kind erkenning te geven.” Met de kinderen wordt gezocht naar de gebeurtenissen die voor hen tot breuken hebben geleid. “We stimuleren de kinderen om hun diepste emoties te delen met hun ouders, op het moment dat de ouders klaar zijn om ernaar te luisteren. Deze gesprekken leiden tot corrigerende gehechtheids-ervaringen en zorgen ervoor dat symptomen afnemen.” Guy vertelt dat de therapeut niet kritisch of belerend reageert, maar begrip toont voor de gevoelens van de ouders. “We doen suggesties. Bijvoorbeeld dat de ouder doorvraagt waar het gevoel van het kind vandaan komt. Hoogstwaarschijnlijk is dat het gevoel van steun dat het kind mist; simpelweg een arm om hem heen of een reactie in de trant van: ‘Wat erg voor je, ik ben er voor je.’”

Toekomst

In ‘Gehechtheidsontwikkeling in leertheoretisch perspectief’ stellen Guy en zijn collega’s interventies voor op verschillende niveaus; antecedente interventies, consequente interventies en exposure.  Guy: “Deze interventies zijn bekend in de gedragstherapie, maar missen vaak een relationele laag.  Dat hebben we geprobeerd toe te voegen.” Momenteel doet Guy samen met Claudi Bockting en Nadia van der Spek (Amsterdam UMC) onderzoek naar het effect van Attachment Based Family Therapy bij 138 jongeren met suïcidale gedachten. Daarnaast doet hij onderzoek naar de leerprocessen (de invloed van verschillende bekrachtigingsschema’s op het ontstaan van vertrouwen in zorg) en naar het effect dat emotionele ondersteuning heeft op hormonen: “Dat wil zeggen de mate waarin interindividuele variaties in bijvoorbeeld cortisol, dopamine of oxytocine invloed hebben op de kans dat kinderen kunnen leren vertrouwen op zorg. Er zijn nog zoveel vraagtekens. Meer duidelijkheid gaat ons betere handvatten geven bij het gebruik van de gehechtheids-theorie in combinatie met de leertheorie.”

Misschien ook interessant voor jou