N=1 – Beheersbaar piekeren

Terugblik op de eigen bekwaamheidsproef

door VGCt
7 minuten leestijd

Wie de opleiding tot cgt’er volgt, bewijst zijn of haar bekwaamheid onder meer met een N=1. In deze rubriek blikt een cgt’er terug op de eigen bekwaamheidsproef.

Linda de Bruijn

Functie:
Gz-psycholoog

Werk:
Linda werkt nu ruim een jaar als gz-psycholoog bij ggz-instelling Care to Change in Hilversum. Daar voerde ze haar N=1 uit. Afgelopen maart rondde ze haar opleiding tot cognitief gedragstherapeut af.

Maurice is zestig jaar en komt bij Linda de Bruijn met angst- en piekerklachten. Hij piekert onder andere over zijn dierbaren, financiën en eigen gezondheid. Daarnaast heeft hij last van somberheid, lichamelijke klachten en slaap- en concentratieproblemen. Door alle spanningen ligt zijn werk als zzp’er in de cultuursector stil, terwijl hij net weer aan het opbouwen was na de coronapandemie. Piekeren wordt voor Maurice steeds meer een gewoonte, waarop Linda met metacognitieve therapie start.

Ten tijde van de intake gebruikt Maurice citalopram en benzodiazepines, voorgeschreven door de huisarts. Dit om het piekeren en de lichamelijke spanning te verminderen en om beter te slapen. Naast het verminderen van de angstklachten is Linda’s tweede doel van de behandeling om het gebruik van de benzodiazepines af te bouwen.

Diagnostiek

Mogelijk is het piekeren al in zijn jeugd begonnen, toen Maurice in een samengesteld gezin en met een onvoorspelbare moeder altijd erg alert moest zijn. Hij omschrijft zijn moeder als een nare vrouw die alleen maar met zichzelf bezig was en uit het niks driftig kon worden.

Psycho-educatie

De protocollaire behandeling van de gegeneraliseerde angststoornis (GAS) begint met psycho-educatie. In twee sessies bespreekt Linda de voorwaarden en verwachtingen voor cognitieve gedragstherapie. Met Maurice is afgestemd dat de metacognitieve therapie zich richt op de gedachten over het piekeren en niet op de inhoud van het piekeren, persoonsgerichte thema’s of verwerking van het verleden.

Negatieve en positieve metacognities

Linda pakt eerst Maurices negatieve metacognities aan, zoals ‘piekeren is onbeheersbaar’. Cliënt gaat hiervoor enthousiast aan de slag met gedragsexperimenten. Doordat het lukt om het piekeren uit te stellen, realiseert hij zich dat piekeren niet onbeheersbaar is. Na de negatieve metacognities onderzoekt Linda de positieve metacognities, zoals ‘piekeren is behulpzaam’, met argumentatie voor en tegen het nut van piekeren. Maurice concludeert vanuit een retrospectief onderzoek dat zijn zorgen met betrekking tot bepaalde situaties vaak niet uitkomen.

Kleine terugval

De behandeling verloopt voorspoedig, maar als Maurice een aantal weken met vakantie gaat, ervaart hij een kleine terugval. Hij piekert weer vanuit de positieve metacognitie. Niettemin lukt het hem om het piekeren zelfstandig te begrenzen. Linda besluit het metacognitief model te herhalen en besteedt extra aandacht aan punten die zijn weggezakt.

Afname piekerklachten

Na veertien sessies wordt het behandeldoel bereikt: Maurices angst- en piekerklachten zijn afgenomen naar een acceptabel niveau. Dat blijkt uit de resultaten op de Penn State Worry Questionnaire (PSWQ) en de idiosyncratische piekerregistratie. Daarnaast zijn de positieve en negatieve metacognities over piekeren afgenomen op de metacognitie vragenlijst (MCV) en op de idiosyncratische meting. Bovendien is Maurice niet meer somber, is hij zich bewust van oude patronen die leiden tot meer klachten, en weet hij ook hoe hij zichzelf gezond kan houden. Hierdoor kan hij ook weer aan het werk. Volledig stoppen met het gebruik van benzodiazepines is overigens niet gelukt. Wel blijkt uit de registraties dat het gebruik sterk is afgenomen.

Terugblik

Linda: “Ik kijk positief terug op deze behandeling. Naast dat die voor Maurice succesvol was, heb ik er zelf ook veel van geleerd. Ik weet nu veel beter hoe het metacognitieve model werkt, handig voor toekomstige cliënten. Ook heb ik meer over mijn eigen valkuilen geleerd. Dat ik soms verleid werd tot het inhoudelijk behandelen van piekergedachten, terwijl dat met dit protocol juist niet de bedoeling is. Ik was bang dat ik Maurice tekortdeed door geen aandacht te schenken aan alle dingen waar hij zich druk om maakte, dat ging tegen mijn gevoel in. Twee keer heb ik dat wel gedaan en daar heb ik geen spijt van. Het had op dat moment meerwaarde voor de behandeling, omdat ik erachter kwam hoe zijn gedachten werken. Maar ik ben ook blij dat ik me daarna weer aan het protocol heb gehouden, ook in overleg met mijn supervisor, en weer alleen op het metacognitieve ben ingegaan. Mooi om te zien dat een protocol echt werkt, ook al denk je als therapeut soms van niet. Als ik Maurice opnieuw kon behandelen, was mijn aanpak grotendeels hetzelfde geweest. Omdat hij uiteindelijk niet volledig met zijn medicatie is gestopt, zou ik het stukje ‘angst voor het stoppen met medicatie’ een volgende keer nog meer aandacht geven. Al met al ben ik trots dat Maurice nu weet hoe hij met spanningen kan omgaan en beter voor zichzelf kan zorgen.”

Misschien ook interessant voor jou